Menno ter Braak
aan
E. du Perron
Den Haag, 31 maart 1935
Den Haag, 31 Maart '35
Beste Eddy
De devaluatie van de belga heeft de afrekeningsbijeenkomst met de Vlamingen voorloopig verhinderd; Maurice en Herreman konden niet weg, en dus is de reis naar Antwerpen afgelast. Verduiveld vervelend, want nu hangt het geschil nòg. Ik kan je dus ook geen nader nieuws over de stand van zaken meedeelen. Waarschijnlijk zal het nu wel begin April worden.
Als ik kan, kom ik a.s. weekend even in Parijs. Daarvoor is alleen noodig, dat het seizoen niet raar gaat doen; tot nog toe is er op Zaterdag en Zondag niets, maar er kan nog wat losbreken. Er is gelukkig een filmcriticus aangesteld, een zekere Hulsker, zeer geschikt, lijkt me, en bovendien ‘honnête’. Die eigenschap is veel waard bij ev. samenwerking aan de krant. Ik heb gisteren den acteur weer eens verfoeid, had n.l. een stuk van ‘Cor’ gekraakt, waarop deze heer woedend naar Schilt is geloopen en gedreigd heeft met advertentie-inhouden etc. Dus had ik gisteren een conferentie met hem waarin hij begon met mij te willen imponeeren door te zeggen, dat hij mij voortaan niet meer wilde toelaten. Ik heb hem toen meegedeeld, dat mij zulks heel aangenaam zou zijn, aangezien ik mijn avonduren heel goed voor andere doeleinden kan gebruiken, waarop hij van koers veranderde en begon te jammeren over mijn gebrek aan tooneelkennis. Het mooiste is, dat hij mij twee weken geleden, toen hij naar De Pantserkrant solliciteerde, het tegendeel had meegedeeld! Over dat stuk liet hij zich nu ook ineens ‘schamper’ uit: hij had mij niet willen zeggen, dat het eigenlijk nog niet rijp voor het tooneel was, het was een typische eersteling etc. Ten-
slotte bleek het palurkje mij een tweede maal bij dat gekraakte stuk te willen halen, om dan een gunstige recensie te schrijven! Ik heb hem toen mijn volle verachting in het smoelement gespogen en zag hem daarop wèèr van kleur veranderen. Het eind was, dat hij mij groen van narigheid over zijn mislukte zitting, uitliet. Het opmerkelijkst is, dat deze soort fluimen op niets zoo weinig rekent als op een paar ongezouten opdonders; zij meenen, dat hun directeurschap en hun ‘ik heb al 35 jaar tooneel gespeeld’ indruk zullen maken! 's Avonds mij verfrischt door bij Bob op bezoek te gaan, die een operette wil componeeren om uit het clearing baantje te komen en mij nu om een scenario (of heet het libretto?) heeft gevraagd. Ik weet niet, of ik daar kans toe zie!
Heb je Guéhenno al weer gezien na zijn terugkeer uit Holland? Ik kreeg van hem toegezonden zijn Conversion à l' Humain, dat ik zoodra ik tijd heb hoop te lezen. Onder de bedrijven door las ik nu twee boeken van Ortéga Y Gasset; als het me lukt, schrijf ik over Ortéga een groot stuk, dat dan nog in Het Tweede Gezicht kan komen. Hij is voor mij het type van den ‘zeer begaafden intellectueel’. Ik heb dan meteen gelegenheid om de paradox van het intellectueel-zijn te behandelen.
Het stuk over Urbanisme heeft er deze week in gestaan! Ontving je een bewijsnummer?
Als ik kan komen, telegrafeer ik jullie desnoods om eenig hotel te bespreken. Maar het is helaas nog onzeker.
Voorloopig dus maar ons beider hart. groeten voor jullie beiden de hand van
je
Menno
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag