E. du Perron
aan
Menno ter Braak
Parijs, [5 januari 1935]
Parijs, 5 Jan.
Beste Menno,
Je brief met de fraaie bijlagen ontvangen; ik stuur ze hierbij terug. Het gezwam van Pom is merkwaardig; wat heeft hij dan wèl bedoeld met die opsomming? De brief van den lezer van Het Vad. is werkelijk een lange meditatie waard. Wat het Vlaamsche stuk betreft, ik ben er minder door getroffen dan jij, omdat ik zulke kranten misschien vaker gezien heb.
Maar het beroerdste van alles komt nu: wij hebben heelemaal geen brief gekregen met het antwoord over de poëzie en de dialogen; ditmaal is er dus eens een brief weggeraakt. Wschl. door de nieuwjaarsdrukte. Maar misschien komt hij toch nog terecht.
Ik wacht met ongeduld op Forum en op het stuk van Henny. Verder tracht ik mij weer in Ducroo te werpen, na de onderbreking door de reis. Vandaar dit in haast en kort. Ik denk niet dat ik vóór Februari met schrijven klaar ben; het valt toch nooit mee.
Hart. groeten onder ons vieren,
je E.
Het stuk over V. Sch. ontvangen. Het was erg aardig en Bep glom van trots over het geciteerde sprookje.
Heb je mijn laatste briefkaart nog ontvangen?
P.S. - Ik heb nog wat moois voor je: een brief van een bewonderaarster die zichzelf ‘maar een stom kind’ noemt, maar overigens ‘mij zielverwand’ meent te zijn. Heel touchant. Hij kan hier niet meer bij door de andere bijlagen, maar gaat de volgende keer.
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag