E. du Perron
aan
Menno ter Braak
Parijs, [12 november 1934]
Parijs, 10 Nov.
Beste Menno,
Van Jan hoorde ik dat Boucher een bundel essays van je wil uitgeven, in de uitvoering van Jan's gedichten. Ik ben buitengewoon ingenomen met dit bericht (blijkbaar speculeert Boucher tòch op de lezerskring die je je gemaakt hebt in Het Vaderland!) Maar je zult wel geen essays genoeg hebben voor een bundel, tenzij je de oude erbij neemt. Dat lijkt mij ook het beste: een bundel complete essays tot op heden, of tot 1935. Tegenover Stols sta je volkomen vrij, want 1o. is de oplage van Boucher beperkt en toch een soort luxe-editie, 2o. heeft Stols niets tegen je in te brengen, gezien zijn gedrag.
Maar als je alles bundelt (misschien gooi je alleen hier en daar een zwakker stukje eruit), neem dan de chronologische volgorde, met de jaartallen onder de stukken zelf, niet achterin, bij de inhoudsopgaaf. Dat is de eenige zuivere indeeling en dat verklaart ook alles, terwijl het voor jezelf toch zeker het meeste plezier oplevert. Zet dan als inleiding je stuk over Domineesland, vermeerderd met een paar aanvullende blzn., om tot nu te komen, maar pas hier op dat je niet in de eerste hfdstn. van den Politicus vervalt (Geschiedenis eener Intelligentie!). Doe je er dan ook nog wat panopticumstukken bij - samen, of tusschen de hfdstn. door, of telkens een groepje. Vergeet ook vooral niet het essay uit Die Sammlung, dat een van je beste is, al zou je het voor de gelegenheid in het holl. terug moeten vertalen.
Neem me deze ‘bemoeizucht’ niet kwalijk, maar hoe meer ik erover nadenk, hoe meer ik voelen ga voor het idee. Sommige van je kronieken voor Het Vad. kunnen er, voor mijn gevoel, ook best bij; als je hier en daar wat vulgariseerende zinnetjes schrapt; ze zijn over het algemeen even goed geschreven. Misschien kan je uit die stukken ook een soort ‘journaal’ in fragmenten samenstellen. Het kost dan wat meer werk, maar wat zullen we er allemaal een vreugde aan beleven.
De 2 bundels van Stols tesamen zijn zooveel niet (als copy) als
oppervlakkig lijkt, het zijn kleine blzn. en de tekst is geïnterlinieerd.
Schrijf me wat je doet, want ik ben uiterst benieuwd.
Heb je mijn panopt. over portretten en Van Uijtvanck al ontvangen? Je schreef daar niets over en moet het toch al lang hebben.
Ik wacht op antwoord van je voor ik dit verzend. - Morgen zend ik in ieder geval het boek van Den Doolaard terug alsmede Klaus. Ik heb noch het een noch het ander kunnen lezen, hoewel ik het met Den Doolaard nog ernstig, en met de beste bedoelingen, heb geprobeerd. Het zou mij plezier gedaan hebben als ik het tenminste boeiend had kunnen vinden, het onderwerp van de comitadji's trok mij tenminste erg aan. Maar het is stompzinnig vervelend in zijn kinderachtigheid. Het is niet alleen dom, - op dat gebied durfde ik al niets meer te verwachten, - het is ook onoorspronkelijk, vervelend verteld, het zou zelfs als film zeer zeer matig zijn, ondanks al de parabellums en mannelijke moed. Het is ook als ‘romantiek’ van een zielige onvolgroeidheid; Den Doolaard is Jantje Lubbes die het werkelijk te moeilijk schijnt te vinden om nog eens een volwassen Jan te worden. Hij doet zijn best, maar hij kàn het heusch niet.
Ik denk dat dit het laatste is wat ik van deze menschen geprobeerd heb. Ivans op zijn best is werkelijk 10 × boeiender. Ik zeg dit zonder een zweem van vijandigheid, want het zou mij werkelijk plezier gedaan hebben als ik het, zelfs via mijn herinneringen aan goede treinlectuur, had kunnen genieten. Jij zult dit nog gek vinden.