E. du Perron
aan
Menno ter Braak
Tanger, [4 september 1934]
Tanger, 4 September
Beste Menno,
Ik schrijf je in een klein moorsch cafétje vlak bij huis, met uitzicht op zee, en op een paar blzn. in Ducroo na, is het alles wat ik hier geschreven zal hebben. Het is hier heel aardig - of tenminste, wel een beetje aardig, maar op z'n oostersch; je moet liefst niets doen dan naar de zee liggen kijken. Alle energie voel je letterlijk uit je wegslorpen; Bep en ik hebben voortdurend het gevoel op te zijn. Als vacantie beschouwd is
deze heele reis een mislukking: eerst de harde banken van de spaansche 3e klas en nu dit klimaat. Maar er is natuurlijk ook nog de vriendschap, en Slau, die alleraardigst is, buitengewoon zijn best doet als gastheer, etc. etc. Ook hij voelt zich hier langzaam abrutisseeren, maar vraagt zich af waarheen hij nu verder moet. In October komt hij in Parijs, ook min of meer op zoek naar een ‘oplossing’, maar het is een lastig geval. In Frankrijk kan hij natuurlijk niet praktiseeren, van Holland en vooral van de ‘kunstenaarskliek’ heeft hij definitief zijn buik vol. Wat niet wegneemt dat hij jou hartelijke groeten terug zendt. Hij las je Politicus - voor zoover lezen hem nog afgaat - en weet er niet goed raad mee; hij vindt het heel goed, en ook uitstekend geschreven en zoo, en toch geeft het hem vnl. lust het tegen te spreken. Bij een boek van deze aard het kenmerk van het ware, tout simplement.
Ik heb bijna niets kunnen doen aan Ducroo en ben afschuwelijk ten achter. Goddank dat je mij die proeven uit handen neemt, meer dan 100 blzn. is het niet en Q. zal ze je zenden. De doorgezonden brief kreeg ik hier: hij was van een idioot die mijn ‘compleet oordeel’ over Dos Passos ‘eens wou hooren’, en ‘geneert u zich niet mij van een illuzie te berooven’. Het tuig denkt dat je voor ze geschapen bent.
Wat je van Marx zegt, is in principe natuurlijk juist; toch zou ik er meer over willen zeggen als ik niet zoo futloos was. Nu maar later. In het kort komt het onvergelijkbare hierop neer dat je toch een dichter uitspeelt tegen een technicus. De persoonlijkheid van Nietzsche is ook voor mijn gevoel zeker 2 × die van Marx waard, maar... gezien à travers hun schrijverschap zou je geneigd zijn te zeggen: 10 ×; en dat zou toch een vergissing zijn. Maar als je Marx als persoonlijkheid wilt kennen, schijn je vóór alles zijn correspondentie met Engels te moeten lezen (lievelingslectuur van Trotsky, zooals je weet).
Ik ben uiterst benieuwd naar je dialoog. Zend mij die 1e dus op zoodra ik in Parijs ben of publiceer hem in October-Forum. Ik zal niet zeggen dat je me navolgt, maar Otten wel! Heb je daaraan gedacht, o onvoorzichtige? Het terrein in Holland is smal.
Er is veel vóór, maar ook iets tegen deze dialoogvorm. Daarover later meer.
Ik hoop Hennie ook te zien en te hooren over ‘den grooten Eenzame’. Er bestaat een boek: Der einsame Nietzsche, dat hier op de boekenplank staat (niet in dit cafétje, maar bij Slau). Moet ik het je opgeven?
Ik zal probeeren nog wat nieuwe verzen voor je te copieeren. Maar het valt niet mee; hij is erg huiverig van directe weerklank in Holland. Begrijpelijkerwijs.
Eventueel kan het laatste hfdst. van Het Leven op Aarde (een epiloog die ergens in de elyseesche velden speelt) in Forum vervallen. Maar dan nog...
Hieronder het kwatrijn van Vestdijk becommenteerd:
Depuis longtemps la sauce [hiaat, dus voet te kort] est tarie [bedoelt hij ‘opgedroogd’? Ik denk dat het woord ‘taré’ = bedorven hem voor den geest heeft gestaan] Chez le ministre [dit is inderdaad ‘minister’ (hiaat)] Armagnac de Brie Mais par les soins royaux, à l'impromptu, Elle [voet te veel ‘Elle’ en niet ‘el’] lui échappe du nez au lieu du cul.
Ik stel dus voor er het volgende van te maken:
Depuis longtemps la sauce est engloutie
Par le ministre d'Armagnac de Brie:
Mais par les soins royaux, à l'impromptu,
Elle ressort du nez au lieu du cul.
‘D'Armagnac de Brie’, inpl. v. ‘Armagnac de Brie’ is trouwens beter, omdat die minister wel van èchte adel zal zijn, al heet hij naar cognac en kaas, volgens de souvereine wil van Vestdijk.
Et v'là. Veel hartelijks onder ons allen.
Je
E.
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag