Menno ter Braak
aan
E. du Perron
Den Haag, 17 juni 1934
den Haag, 17 Juni '34
Beste Eddy
Hierbij stuur ik je 1 pag. terug van het beginstuk J.L. De andere helft stond, geloof ik, op den achterkant van een ander gedeelte en is in ieder geval weg, tot mijn grooten spijt. Ik hoop, dat je er geen al te belangrijke dingen op had staan. - Vic heeft, ‘zij het aarzelend’, voor J.L. gestemd; hij apprecieerde het zeer, schreef hij mij, maar hij vond het jammer, dat je ‘eigen kleine geraaktheid’ telkens het betoog verzwakte. Er stond ook eenig ‘onjuist geroddel’ in. Ik zou al deze opmerkingen direct accepteeren uit den mond van iemand, die zelf een krachtige, ongeraakte, onroddelbare persoonlijkheid is, maar helaas, Vic is Vic niet meer; hij wordt, geloof ik, met den dag meer ‘de man van de N.R.C.’. De ironie van het lot wil, dat hij ook dat nog beroerd schijnt te zijn. Hij heeft alleen juist aangeteekend, dat Coolen het regionalisme niet verdedigd heeft, althans dat later op grond van een fout krantenverslag heeft geloochend. Maak daar in de proef dus iets anders van; natuurlijk blijkt het uit zijn houding toch, alleen de tekst heeft hij weerlegd.
Ik zond je ook de critiek van Anthonie over P.z.P. Ook al lamentabel, maar uiteraard veel handiger van camouflage dan v.D. Maar au fond een gelul van niks, in luchtig badineerenden domheidstrant van iemand, die zelfs het gestelde probleem niet heeft gevat. (Graag terug). Het wordt voor mij langzamerhand wel angstig om een nieuw boek te gaan schrijven in een land, waar de echo's ongeveer alleen uit Parijs, rue Erlanger, komen. De goede recensies zijn hier immers nog bêter dan de slechte. Als er maar eens iemand was, die het boek niet uitsluitend las, alsof het een stuk bedrukt papier betrof! Op de Culclub trof ik laatst toevallig een musicus, een zekeren van Crevel, die P.z.P. van a tot z ‘verstaan’ had; dat was tenminste een verademing. [Misschien zou die heer wel mijn Peter Gast willen worden; ik zal het hem eens vragen.] Je panopt. over het zalige lachen is zeer geslaagd en gaat vandaag door naar de anderen.
Over Vestdijk accoord; ik zal het hem diplomatisch overbrengen. Je vergelijking met Revis gaat volkomen op, alleen zul je uit de rest van den roman gelukkig merken, dat Visser geen Bloom is, en zeker boven het stijlprocédé en dit fragment uitgaat. Overigens is hij nu aan het werk met een roman, die een concentratie van het 1100-pag. - werk is, die veel simpeler is geschreven, in ieder geval zonder een spoor Joyce. - Toch voel ik mij heel langzaam van Vestdijk wat vervreemden; hij is n.l. absoluut litterator in veel opzichten, wat misschien met zijn kluizenaars-leefwijze verband houdt. Daarbij door en door handelsman (ook al onder invloed van zijn nare omstandigheden, maar niettemin met een onmiskenbare voorliefde voor de trucs als zoodanig!) Voorloopig nog door en door geschikt, maar m.i. bestemd om òf in de neurose terug te vallen òf beroemd en dan onuitstaanbaar te worden. Ik hoop, dat mijn prognose verkeerd gesteld is, aber er lechzt nach dem Ruhm!
Het Roodboek moet je nu, met andere dingen van Nijhoff, al in je bezit hebben. Ik heb je ook het heerlijks van de Maatschappij der Letterk. laten sturen, ter amuseering bij de warmte. Lees vooral den Doolaard in zijn kift met de oude Gemeenschap!
Ons Deel van Europa is natuurlijk uitstekend voor het speciale nummer. Als dat uitkomt! Want het moet goed zijn, anders laat ik het liever. Bestem het sowieso voor September.
Ik moet nog even naar de krant en schei er dus voor vandaag weer mee uit. Allerlei persoonlijke beroeringen hebben mij deze dagen dwarsgezeten, maar daarover later wel eens. Hart. gr. ook voor Bep en van Ant
je
Menno
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag