E. du Perron
aan
Menno ter Braak
Parijs, [8 juni 1934]
Parijs, 8 Juni.
Beste Menno,
Dank voor alles. Als die Jan Lubbes-copy nu nog maar ‘terecht’ komt! Ik hoop het zeer, anders loopt alles spaak. Mijn stuk over Europa, zal toch niet erg een stuk over Europa alleen worden; het worden ‘actueele notities’, ook over Holland. - Je geestdrift voor Erika wordt roerend, maar ze zal wel intelligent en lief zijn, en nog eenige plekken van ‘das Erste’ drooggehouden hebben. Ingesloten een papier dat mij gezonden werd door Stols, en dat hij weer gekregen had van iemand die gedichten van mij op zijn repertoire wilde zetten. Het is
met dezen man net als met ‘den ignobelen James Cagney’ - in vergelijking met de beter vermomde leurders van het genre Reinhardt, vind ik hem haast sympathiek, en ik heb dan ook ijlings toestemming gegeven. Wat een smoel! het is Jan Lubbes onder de voordragers. En zijn stijl heeft Bep verrukt, die er tot in iedere wending het proza van De Bijenkorf in proefde. Dat is nogeens eerlijk, als je het mij vraagt!
Bep laat je verder vragen of er een zekere danseres die Mila Cyrul heet al in Holland is opgetreden - zooniet, dan krijg je er spoedig een brief over.
Jammer van A. de Kom. Ik zal er in mijn stuk wat over zetten, maar niet veel, gegeven het ‘kader’, en het zou aardig zijn als er wat meer over dit boek geschreven werd, dat tusschen die andere kommunistische rommel werkelijk erg sympathiek is. Die heer, die zoo patriottisch aan Schilt schreef, is ook Jan Lubbes op zijn best, maar verouderend en dyspeptisch.
Dat is voor vandaag weer alles, geloof ik. Hartelijk gegroet door ons beiden
Je
E.
(Ik zal je over een tijdje al die drukwerken tegelijk terugsturen, y compris D.G.W. van Hein.)
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag