E. du Perron
aan
Menno ter Braak
Parijs, [4 mei 1934]
Parijs, 4 Mei.
Beste Menno, Straks gaan we naar Grenoble. Gisteravond kwam een briefje van Querido, dat me eigenlijk de heele reis vooruit heeft vergald. Al de mooie voorstellen die tot dusver gedaan werden (ook dat aan jou) waren voorwaardelijk: nl. àls Ducroo ‘leesbaarder’ geworden zou zijn en àls hij De Smalle
Mensch kon uitgeven. Dit laatste heeft hij nu gelezen en wil hij niet uitgeven: ‘niet omdat deze bundel niet belangrijk zou zijn, maar wijl er geen publiek voor is. Hebben essaybundels in het algemeen een zeer klein publiek, uw Smalle Mensch zal nog een zeer geringer publiek hebben, wijl vele opstellen daarin van te particularistischen aard zijn’ - heet het in stijl Joost Mendes. - Ik begin het nu te betreuren dat ik van Van Kampen ben weggegaan. Het nieuwe voorstel van Q. is nl.: fl. 1000. voor Ducroo + mijn volgende roman. Ik heb hem nu geschreven en een tegenvoorstel gedaan: fl. 800 à fl. 850 voor de omgewerkte Ducroo alleen, zooals hij mij na zijn bezwaren nog in het vooruitzicht stelde - vóór jouw bezoek. Of anders minder, maar wel uitgeven van De Sm. M. Het niet uitgeven van dit laatste boek hindert me nu erg. Ik had bij terugkeer uit Grenoble meteen aan een groot essay voor Forum willen beginnen, waarin ik ook over Mussolini zou hebben geschreven - in journaalvorm, als de 2 essays over de revolutie destijds - maar ik heb nu ontzettend het land, als ik aan het publiek van Querido denk, en steeds meer de zekerheid dat ik mij als auteur wel kan terugtrekken uit het land van Albert Kuyle, Antoon Coolen en Theun de Vries. Er is voor mij geen bestaan mogelijk, als auteur, in Holland. En voortdurend word ik nu gekweld door het idee wat er van mij (en van Bep naast mij) terecht moet komen over 2 jaar, als de weinige duiten die we nu voorzichtig op de postspaarbank gezet hebben, ook lang en breed verzwolgen zullen zijn. - Bah, bah, bah.
Eind volgend jaar uiterlijk moet ik een ‘baan’ hebben, met halsomdraaiïng van alle literatuur, of detectiveromannetjes schrijven, als ik dat kan.
Jan Greshoff is ook totaal abruti en zit in zak en asch. En of ik jou moet feliciteeren, weet ik eigenlijk ook nog volstrekt niet. Enfin, nu eens een prentkaart uit Grenoble.
Daarna tot ziens hier! We kunnen over deze en vroolijker zaken praten. (Ik ben niet altijd zoo verpest als vandaag.)
Hartelijke groeten ook aan Antonia, en van Bep.
je
E.
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag