E. du Perron
aan
Menno ter Braak
Brussel, [4 april 1934]
Brussel, Woensdagavond.
Beste Menno,
Daarnet je briefkaart. Je kunt natuurlijk Vrijdag om 1.30 aankomen en bv. een kamer nemen in ditzelfde hotel. Keurige eenheidsprijzen-bedoening, 25 frs. per kamer met eigen poepdoos en waschgelegenheid! Maar... 's middags om half 5 moeten wij naar het hospitaal waar Annie v. Schendel is, daarna gaan wij den heelen avond onze ‘menschelijke schuld’ aan de Timmersen afdoen. Zaterdagmorgen zijn we vrij. Als we
Annie tot Zaterdag uitstellen, zijn we samen van ± 2 tot 5; vind je dat de moeite waard? En voor ons maakt het dan iets anders onmogelijk, bv. om op hetzelfde uur iets af te doen met Maasland. Maar het kan. Als je Vrijdagmorgen kon komen, hadden we er meer aan, maar toch niet veel... Het blijft een treurige onderneming, vind ik. En Donderdag zijn we ook al bezet. [Tante de Sturler of Hellens, ik denk de eerste!]
Salomon... je moet weten dat ik hem niet helemaal gelezen heb! Ik was begonnen met Die Geächteten, toen wij uit Bellevue naar Bretagne gingen, en wou het daar uitlezen, maar eerst vroeg Guilloux het te leen en later kwam ik er niet meer toe. Vergeef me deze schande. Ik zou er dus niet behoorlijk met je over kunnen praten, al weet ik wel hoe de temperatuur ongeveer is (ook door Die Stadt). Ik zal er nu spoedig aan... probeeren te beginnen!
Waarom antwoord je niet op Kuyle? Wil ik het doen? Met genoegen - maar stuur mij dan al 's mans blaaskakerij, en schrijf de colophon van Harten en Brood voor mij over. Met deze gegevens beloof ik voor het volgend nr. een afdoend antwoord aan dit plebejertje-met-katholiek-vulsel. Ook over die ‘marcheerende volkskunst’.
Hartelijke groeten van je
E.
Als je nog komt, telegrafeer dan. Eén woord is genoeg. Kan je niet omstreeks 11 uur hier zijn?
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag