E. du Perron
aan
Menno ter Braak
Parijs, [24 februari 1934]
Parijs, Zaterdagavond.
Beste Menno,
Brief en uitslag inzake Liepmann zijn er. Misselijk en weldenkend, met een stevige scheut van specifiek-Hollandsche- en ruiterlijk-Hollandsch erkende-schijterigheid, zooals bij de overval in Venezuela en andere keeren al eerder gebleken is. En de arme Liepmann mag dubbel proefkonijn zijn: voor onze angst voor Hitler en voor de nieuwe strengheid die juist onze vrijheid moet verzekeren. Een prettige rol. Maar de arme kerel zal nog den hemel te rijk zijn dat ze hem niet aan das Vaterland teruggegeven hebben.
Pleidooi van Pauwels leek mij hier en daar wel goed. En de nabetrachting? - Ik zal er wel niets over kunnen schrijven, ofschoon de vingers mij jeuken. Tant mieux als Kramers dus een goed stuk schreef. (En Jan?) Ik zou niet weten op welke plaats
ik iets zeggen kan, tenzij hier in Activités, maar dan als ‘mosterd na den maaltijd’. Schrijf even of ik voor Liepmann naar die mevr. Torry zal gaan. 1o. Om bv. iets voor zijn boek gedaan te krijgen (maar daarvoor moet overlegd worden met Van Kampen en eig. met Liepmann zelf); 2o. Om iets over deze zaak te schrijven.
Dat De Gids een verlies zou zijn lijkt mij onzin: Bep schrijft nooit over politiek, en de bescheiden hakjes die ze het fascisme of katholicisme in een literaire kroniek kan zetten zullen het hem niet doen. Bovendien gaat het voor haar niet alleen om Donker, maar om diens boezemvriend immers Van Duinkerken, die in de redactie zit. - Wat mij betreft, ik denk er niet aan mij te verzoenen met D.G.W. Ik vind Kramers een beste kerel en wil met alle plezier elders ‘antifascistisch’ met hem samenwerken, maar als hij zulke stukken als die van Theun zonder protest op de eereplaats zet, heb ik met zijn blad geen bliksem meer te maken. Het lijkt mij voor zijn uitgever, den heer Allert de Lange, dan ook gewenscht dat hij de door Theun opgenoemde auteurs binnenhaalt; dit is dan ook geen kwestie meer van gevoelens, maar zuiver van handel.
Is de ‘nette Haagsche mentaliteit’ fascistisch, of gewoon scherper braaf, uit vrees ook voor fascisme? Dit valt te bezien! Er is Mussert, maar ook Colijn! De veroordeeling van Liepmann is zeker meer Colijnistisch dan Mussertiaansch, alles welbeschouwd. En als dit optreden ons van een Mussert-in-de-toekomst kan redden, dan moeten we misschien nog hallelujah zeggen over deze, vanoudsbekende, Hollandsche vorm van lulligheid - die alleen uit vrees voor een verlies van de ‘ware vrijheid’ een beetje supervorm is geworden.
Wat je me van de Delftsche studenten zegt, is het aangenaamste van je heele brief. Hoera voor de Delftsche studenten!
Verder is je conclusie precies zooals ik vreesde. I.C. of bij de arbeiders. D.w.z.? Communist worden? Ik hoop toch: communist, niet socialist? Bep en ik praten al over niets anders dan deze 2 mogelijkheden. De jonge mevr. Nossowitsj hier meent dat een I.C. op een ‘suicide club’ moet uitdraaien. Ik verwacht
meer van je te hooren over de Hollandsche mogelijkheden; - ook na bestudeering van de gezonden Activités. De groep van mevr. Torry is sterk koketteerende met het communisme; met ‘links’ althans.
Schrijf mij nu gauw in antwoord op dezen brief en den vorigen. Hartelijk je
E.
P.S. - Als je mevr. Torry persoonlijk schrijft dat je je voor haar blad interesseert, stuurt ze je een pak Activités ter verspreiding; ze blaakt van ijver en heeft maar twee drijfveeren: ‘geen nieuwe oorlog’ en ‘alles tegen het fascisme’.
P.P.S. Ik stuur je spoedig een Chamfort in 2 dln. - bizonder aardig uitgaafje, dat ik gisteren op de quai voor je kocht voor een prikje.
[E.d.P.-d.R.:] - Ik ben het geheel met E. eens over mij en de Gids (er komt bij dat ik aan geleidelijke afstomping lijd en er geen boeken van ook maar eenig belang veschijnen); alleen kan ik in het negatieve iets voelen voor je argument in zoover dat het misschien jammer was als er een ander ging zitten. Misschien kan ik ze net zoo aan het lijntje houden dat ze geen ander benoemen (de brief is nog niet geschreven). Maar ik blijf me daar zeer gecompromitteerd voelen door van Duinkerken S.J.
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag