E. du Perron
aan
Menno ter Braak
Parijs, [17 februari 1934]
Parijs, Zaterdag.
Beste Menno,
Vanmorgen de kranten ontvangen. Het lijkt me een belle saloperie - een ‘fraaie smeerlapperij’, inderdaad! en wat mij vooral benieuwt is: wie heeft de aandacht van den officier van Justitie op die passage gevestigd? Hitler zelf?(!!!) Ir. Mussert?(!!!!!)
Wat verder haast nog angstaanjagender is, is de mentaliteit van den heer die aan Het. Vad. een briefje heeft meenen te moeten insturen. Dat je daarop in gematigde termen antwoorden kunt, is bewonderenswaardig. Ik sta tegenover zóó'n hypocriete Labbekak gewoon met stomheid geslagen. De eenige reactie die
mij natuurlijk af zou gaan is een trap-tegen-het-achterste. Dit nooit-ontwaakte Hollandsche tuig heeft Multatuli nu vergeefs (blijkbaar) gestriemd in alle vormen. Het is geen onkruid, het is een soort weldenkende schimmel als iets van ‘denken’ hier überhaupt nog mee in verband kan worden gebracht. Wie is die heer nu? Is dat nu de fatsoenlijke Hagenaar? Ken je hem? weet je iets meer van hem af? Zoo ja, beschrijf mij dit unspeakable stuk drol-in-confituurvorm toch, want hij interesseert mij veel meer dan de zeeslang, die lang niet zoo levenswaar is. Wat dezen man monsterlijk maakt, is dat hij 100%, want tot in iedere zinswending, accent, en punctuatie, een caricatuur gelijk is: dat van Droogstoppel bijv., waaraan men geneigd zou zijn alleen een symbolisch leven toe te kennen.
En waarom neemt de krant zulk gebazel op? Is het een principe bij ‘jullie’ - pardon, bij ‘ons’ - dat het gezond verstand van den tramconducteur ook af en toe plaatsruimte vindt? En de idealen van den oud-trompetter?
Enfin, passons, en schrijf me wat er voor Liepmann verder kan worden gedaan. Een Fransche vertaling voor zijn boek lijkt mij noodig; jij of ik kan er een voorrede bij schrijven (of hij zelf, als hij loskomt) over de Hollandsche behandeling hem aangedaan. [De N.R.F. zal hier in principe wschl. direct toe bereid zijn, of Denoël & Steele, of een ander.] Laten die justitieele schobbers hier in elk geval plezier aan beleven. Maar haast je met gegevens, enz., want Malraux vertrekt nu heel gauw en ik wou de zaak eerst met hèm bespreken. Misschien dat Gide iets doen wil, als Malraux weg is. - Ik ben ‘blakend van ijver’, dat begrijp je, en ben bereid om ook Hindenburg te beleedigen, als het schandaal daardoor kan worden uitgebreid. (Zien eerst of ze L. loslaten of niet.) Kan je me een middel aan de hand doen om te publiceeren? (daar jij het al in Forum deed.) Misschien op een apart blaadje, [Gratis en los te verspreiden.] door verscheidenen van ons onderteekend? Nog iets: in Frankrijk wordt in zoo'n geval een lijst opgemaakt, onderteekend door intellectueelen. Hiervoor kan Huizinga misschien ook dienen, als je hem toch ziet. Ik heb erg het land erover dat ik nu hier
zit en niet daar, want ik ben natuurlijk voortdurend te laat. Als je voor mijn I.C. voelt, kan dit Liepmann-geval een uitstekende aanleiding zijn, ook daarvoor.
Mocht Liepmann loskomen, geef hem dan gelegenheid zich in Forum te uiten, en als hij hierheen komt, stuur hem naar mij toe. Als het geld van mijn erfenis loskomt, ben ik ook bereid bij te dragen aan een som voor een cautie of zoo; of liever, als je dat nu noodig hebt, zeg dan hoeveel ongeveer, en ik zal probeeren het nu te krijgen. - Als ik een uur met je praten kon, was al dit geschrijf overbodig.
Enfin, ik post nu deze missive en wacht op verdere berichten.
In ieder geval zal ik Malraux vandaag nog ‘consulteeren’.
Hartelijk je
E.
Tracht vooral te weten te komen van wie de vervolging tegen Liepmann is uitgegaan. Die ‘vervolger’ moeten wij dan een beetje ‘vervolgen’. Als mijn centrale-idee er al was, wat een uitstekend punt zou dit alles kunnen vormen in ons programma - tegen zulke caricaturen ook als die fatsoenlijke terechtwijzer van je. Tusschen haakjes: je beide stukken zijn in dit verband uitstekend. [Het argument van Paul Kruger bv. was onverbeterlijk! Was dat ook van jou linea recta? Of van Hein of Schilt?] Laat Kramers of Greshoff ook een stuk plaatsen in D.G.W. (ik werk aan dat orgaan voor de toekomstige Theundevriezen niet meer mee.) Misschien is er ook een lezing over dit geval te organiseeren, als L. in de bak gehouden wordt. Schrijf mij alle mogelijkheden die jij ziet, en wat ik doen kan.
Dit geval geeft mij steeds meer het idee dat een I.C. noodig is - al was het maar tegenover ‘buiten’, de ‘buitenwereld’, die alleen corporaties kent. Laat ons zooiets oprichten ook zonder Huizinga's, als het met hen niet gaat. Jij, Marsman, Greshoff en ik, Vestdijk misschien, Vic, wij zessen vertegenwoordigen al iets, als wij werkelijk ‘zweren’ elkaar tot het uiterste te steunen en onze huid zoo duur mogelijk te verkoopen. Het is noodig dat voor een lidmaatschap hier een lidmaatschap bij iedere politieke partij uitgesloten wordt; anders is de zuiverheid er meteen af! Een leuze uit Nietzsche tegen de politiek lijkt mij ook heel gewenscht.
Ken je La Trahison des Clercs van Julien Benda? Het is geen prettig boek, maar voor jou van misschien even groot belang (ook om te citeeren) als Ortéga y Gasset. Het gaat tegen het verraad van de clerken = schrijvers aan hun werkelijke roeping (door de eeuwen heen) wanneer zij zich in dienst stellen van de politiek.
Uitgever is Grasset.
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag