E. du Perron
aan
Menno ter Braak
Le Roselier, [26 november 1933]
Le Roselier, 25 November -
(in St. Brieuc gepost).
Beste Menno,
Nauwelijks waren mijn brieven weg of de kranten vielen hier binnen. Ik las met belangstelling je stuk over Van Eeden, Napoleon, etc. Ik word een beetje bang als ik zie hoe je half voor de krant, half nog ‘goed’ schrijft; eigenlijk is wat je doet veel gevaarlijker dan ons werk, dat nergens onze ‘betere uitingen’ raakt. Je moet er iets op zien te vinden waardoor je geen schade lijdt als auteur; bv. alle krantenstukjes, dingen betreffend die van belang voor je zijn, beschouwen als ‘vooroefening’ of als vulgarisatie achteraf. Dit laatste lijkt mij het beste. [Maar dit zal puur een kwestie zijn van ‘temperament’] Ik raad je verder aan een groot plakboek te laten maken (van krantenpapier) en daarin al je artikelen te (laten) plakken; je kunt daar veel aan hebben. [Dit omdat je me schreef dat je je toneelkritieken terug wou hebben; ik kreeg er trouwens nog geen een.] Het is gek, maar ik kan je stukken nog niet lezen als iets dat buiten jou om gaat, ik voel mij er nog altijd méé verantwoordelijk voor, wat een naïef bewijs is van vriendschap! En dat terwijl ik toch in theorie verdomd goed weet dat dit alles mij evenveel aangaat als je leeraarschap.
Henri Mayer schreef me: ‘Van verschillende zijden hoorde ik dat men Ter Braak een vooruitgang vindt aan Het Vaderland; dat zal je goed doen’. Niet op de manier die hij wschl. bedoelt; anders, ja. Maar ik ben een beetje benauwd als ik merk hoe ernstig het reëele leven zich voor ons allen begint voor te doen, hoe alle calenderschap een soort superieur spel gaat lijken, goed
voor een kleine betere wereld. Als ik mijn eigen kansen en mogelijkheden naga, wordt het eerst recht benauwend. Hoe ik het ook draai, om geld te verdienen moet ik me verkoopen, al schreef ik ieder jaar een roman. Het allerliefste had ik nog een bescheiden baantje: (hulp)bibliothecaris of hulp in een uitgeverij of zoo - maar ook dat zou je moeten betalen met verliezen op een ander gebied. Alleen, het zou nog het minst ‘onwaardige’ zijn.
Het gewerk aan Ducroo heeft weinig troostends voor me. Ik heb toch voortdurend het idee dat ik hier eigenlijk niet aan zou mogen werken, dat het veel te weinig opbrengt, enz. - en de quasi-zekerheid dat het als boek natuurlijk weer een sof wordt, werkt daar flink toe mee. Die rotzooi met Gr. Ned. en Forum is een scherpe herinnering: als het nù nog gaat, moet het later niet meer gaan. Leven van uitgezette copy is toch ook niet goed mogelijk, wel als bijverdienste, maar niet om iets op te baseeren. Ik word geslingerd tusschen de practische onmogelijkheid mij ook maar een beetje behoorlijk te gelde te maken, en de moreele onmogelijkheid mij werkelijk te verkoopen.
Ik schreef Pannekoek een briefkaart om hem te bedanken voor alles wat hij mij zond. Op mijn brief over het plaatsen van meerdere ‘brieven’ kreeg ik geen antwoord. Ik hoop dat hij niet boos is of gekwetst*; ik meen hem zoo vriendelijk mogelijk te hebben geschreven en trouwens, ik bedoelde het voor geen korrel kwaad met hem! Wat ik vooral wou weten (of liever Bep), is wat hij ervan denkt: kàn men meer dan 6 stukken in de krant zetten of niet? Spreek hier niet met hem over, dan wanneer hij er over begint of als het toevallig ertoe komt.
Vandaag is er ook geen brief van je, maar ik ga naar St. Brieuc. Wschl. vanavond bij thuiskomst, als je tenminste niet te veel te doen had, wat zeer begrijpelijk zou zijn!
Van Jan twee brieven tegelijk om te vertellen dat hij dolblij is dat alles tusschen jullie geschikt is, dat je hem volkomen overtuigd hebt, dat ik er maar niets meer over moet schrijven, enz, Bravo - bravo. Tout le monde heureux!
Ingesloten, uit D.G.W.; een stuk van bolle Ton, even antischerpzinnig als altijd. Dat Anth. Donker en hij mij verachten, dus werkelijk met mij aan hun laatste argumentjes toe zijn, terwijl ze jou toch ergens zoo blijven apprecieeren, vind ik voor jou niet flatteus. Kan je niet maken dat ze jou ook in hun verachting opnemen?
Verder ben ik benieuwd of dit stuk niet de proloog is voor een later stuk waarin onder hallelujahs geconstateerd wordt dat tenslotte, nà de puber, toch nog de Katholiek uit Forum gekomen is! - Jij zult er dan allang uitgeloopen zijn, maar Forum is Forum en Bouws blijft zeker. Al werd Forum tot Rome zelf omgebouwd, Bouws trotseert alles en wordt zoonoodig Pau(w)s.
Ik blijf een beetje walgen van dit alles. ‘De soep smaakt een beetje walgelijker dan ze eruit zag’; in tegenstelling met Wim's deskundige opmerking in het hotel in Spa.
Tot zoover dan. Als ik je gelezen heb, meer.
Hart. groeten van ons II.
Je
E.
* Hij denkt misschien dat ik hem een verwijt gemaakt heb, gegeven mijn reputatie van querulant en giftige Indischman, wie weet?
Niet meer hierheen schrijven, na ontvangst hiervan; maar naar Parijs en dan niet vóór 30 November of liever nog 1 December.