E. du Perron
aan
Menno ter Braak
Le Roselier, [21 oktober 1933]
Le Roselier, Zaterdagmorgen.
Beste Menno,
Ik kom absoluut niet tot werken hier; het is nog altijd of ik compleet leeggeloopen ben en mij niet opnieuw kan vullen. Er zijn allerlei dingen die mij kwellen. Ik zou of rust willen hebben of een werkelijke activiteit. Ik heb het gevoel dat alle schrijverij ‘onanie’ is (O, Nanie!) en dat het er niets toe doet, ook voor mijzelf, of ik Ducroo schrijf of niet. Daarbij een ontzettende moeite om woordjes in zinnetjes te zetten. Enfin, een bedroevende toestand. Ik moet mij zelfs ontzettend aangorden om 2 snertstukjes voor de krant te maken, waarvoor ik toch al alle ‘aanteekeningen’ heb.
Daarbij komt dat ik geen berichten heb over Gistoux, ofschoon Jan Gr. mij toch 3 dagen na de beslissing schreef. Inplaats dat ik denk dat ik 3 dagen ‘te laat’ leef, is het voor mij of ik al op een onbewoond eiland ben. Behalve die eene brief van Jan, heeft de post mij ook nog niets gebracht, ook niet de proeven van Forum, waarvoor het toch hoog tijd wordt.
Ik begin deze brief alvast, in afwachting van die proeven of van bericht van jou. Als er wat is, straks - de post komt maar eens per dag en het is quasi-ondoenlijk om naar St. Brieuc te gaan - schrijf ik hier nog wat bij, maar op zijn vroegst gaat deze brief dan 24 uur later weg.
Heeft Jan je geschreven van de reorganisatie-plannen van Gr. Nederland? Als men werkelijk iets van dat tijdschrift maken kan, dan lijkt het mij niet 10 × maar 100 × verkieslijker dat jij met Jan in die redactie gaat, dan met Van Wessem en 4 of 6 anderen in de V.B. Je kunt dan ook voor ‘ons’ oneindig meer doen, dunkt mij.
Hieringesloten het rijmpje dat ik aan Buning zond voor De Groene en dat hij blijkbaar lullig genoeg was om niet te plaatsen. Niet als antwoord aan Buning, maar voor de ‘beteekenis’ ervan op zichzelf vind ik het nog steeds aardig; zou je het dus niet in Forum willen doen? Als het nog kàn, dan maar met Thelen samen; anders in het afscheidsnummer, vóór onze 2 stukken bijeen. Dit laatste lijkt mij beter; is voor jou het 1e te doen en lijkt het jou geschikter, wijzig dan zelf even de zin over het ‘afscheidsnummer’ en kijk jij de proeven na, die niet meer naar mij kunnen natuurlijk. Maar je zou mij wel een plezier doen met het ding te plaatsen; als het niet is om de lulligheid van Buning, dan omdat wij bv. al in geen tijden een rijm-panopticum hebben gehad!
De post brengt je briefkaart + een stapel Holl. kranten, door Van Kampen gestuurd, met reacties op Uren met Coster. Alles even hooggestemd en vooral vol verachting voor mijn ‘kleinburgerlijke jalouzie’ en mijn ‘studentikooze grofheid’, terwijl ik natuurlijk overal weer erg ‘grijns’. Ik lees deze wijsheden nu werkelijk met precies een kwart oog; ongetwijfeld is mij nog veel moois en wetenswaardigs ontgaan.
De Byron heb ik voor je. Ik zou je hem allang gezonden hebben, als ik had kunnen vermoeden dat je er ook maar ièts om gaf! Wat kennen wij elkaar slecht. Maar het boek ligt bij de meubels in Bellevue, dus je zult wat moeten wachten.* - Kan je me de bespreking ervan sturen? Wie schreef die? Vic?
Hierbij een photo om je te amuseeren.
Benieuwd naar de uitslag van het duel met Scholte.
Schrijf die dadelijk.
Hart. groeten van je
E.
* Als je haast hebt en Stols even zelf schrijft om een ex. ‘in ruil voor etc.’, dan stuurt hij er je zeker een per keerende post.
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag