E. du Perron
aan
Menno ter Braak
Bellevue, [26 september 1933]
Bellevue, Dinsdag.
Beste Menno,
We zijn weer reusachtig naar elkaar toe gegaan, zonder op elkaars antwoorden te reageeren; mijn brief van gisteren (ook over Spengler) en de jouwe van vandaag hebben elkaar met recht alweer ‘gekruist’. Het is roerend.
En dus zijn we nu op alle punten accoord. Opdoeken van Forum; best, best. Avanti voor de eervolle dood!
Ik heb maar één bedenking tegen je Nietzsche-enthousiasme, ofschoon ik, gegeven mijn eigen totale onderwerping, op dit oogenblik geneigd ben je niet eens in principe ongelijk te geven: ik vind het zoo zielig voor mijn goede, dikke Stendhal, die door N. zelf toch zoo geapprecieerd werd, dat hij nu niet eens
‘in zijn schaduw’ kan staan, en zelfs ‘absoluut niet’. En dat terwille van het ‘universeele’! - ik vind dit een beetje... ‘tellurisch’, zal ik maar zeggen (ik heb geen flauw idee van wat dat is) en misschien zelfs ietwat verstoken van ‘humor’. Maar soit.
- Terwijl ik hieraan bezig ben, komt je 2e brief. Ik ben zeer blij met je waardeering en zal je het stuk spoedig overgetypt en opgewerkt (er moeten nog een paar ideeën bij) terugsturen. De ‘smeerlapperij’ zal ik door een doeltreffender term vervangen; ik bedoelde er overigens géén schurkachtigheid mee, maar oneerlijkheid, bijna in den zin van Thelen. Camy is de Fransche Cornelis Veth. (Zal ik dàt en passant erbij zetten?)
Ik ben nu ook totaal geboeid door het duel Schilt-de Lang, maar dat de 1e niet al lang bezweken is, begrijp ik niet!
Je stuk over Die Sammlung is voortreffelijk (ik zeg dit werkelijk niet uit ‘contrabeleefdheid’). - Misschien is het telefoontje van Z. inderdaad een blijde boodschap (ook voor onze verdere accouchementen).
Hartelijke groeten, ook onder de Dames,
een hand van je
E.
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag