Menno ter Braak
aan
E. du Perron
Rotterdam, 24 september 1933
R'dam, 24 Sept. '33
Beste Eddy
Dank voor briefkaart en brief! Ik ben, zou ik haast zeggen, persoonlijk geweldig in mijn schik met je bad in Nietzsche. Hij is werkelijk de eenige figuur, die ik totnogtoe van a tot z hebben moeten ondergaan, ik heb na hem nog niemand ontmoet, die ook maar in zijn schaduw kan staan. Ook Stendhal niet, absoluut niet; hij is misschien niet minder ‘eerlijk’ dan N., maar hij is minder ‘universeel’ (in den niet-halfzachten zin genomen). Ik heb het gevoel, dat ook een mogelijk volgend boek van mij nog van Nietzsche afhankelijk zal zijn, zooveel kanten heeft hij; hij is evengoed de bron van den ‘honnête homme’ als van den ‘calender’; en dat zegt wat!! - Ik zond je inmiddels mijn stuk over Spengler, dat ik je eerst niet had willen zenden, omdat het je reinste journalistiek is en alleen een stuk over Spengler met veel citaat. Achteraf (na lezing van het stuk van Kramers) blijkt me nu, dat ik blijkbaar geen monnikenwerk gedaan heb, want W.A. Kr. heeft er werkelijk geen biet van gesnapt! Hoe je ook over den vorm van polemiek moogt denken, de aanval op Hitler is zoo weinig gemaskeerd naar den inhoud, dat het belachelijk is, om dit boek als een symptoom van het Derde Rijk voor te stellen. Het is zeker een duitsch symptoom; maar omdat Kramers het fundamenteele verschil van ‘Herrenmoral’ en ‘Sklavenmoral’ niet kent, scheert hij alle pruisische termen over één kam. Bovendien, het boek is zeker een pamflet, maar als zoodanig ongetwijfeld helder en talentvol
geschreven. Ik ben het op veel punten met Spengler eens, waar Kramers bang wordt voor de gevolgen en zijn slavencritiek inschakelt. Als ik dit vastgesteld heb, wil ik jou dadelijk toegeven, dat Spengler niet meer is dan de pruisische schoenpoetser van Nietzsche, die veel (veel meer dan ik vroeger dacht) van ‘meneer’ aan manieren heeft overgenomen.
Nu je conclusie over Forum, waarmee ik het oneens blijf. Juist omdat wij aan elkaar moeten vasthouden, moeten wij niet met v.d. Voorde c.s. in zee gaan, ook al gaat het dan onder ‘gescheiden bevoegdheden’. Het kan waar zijn, dat wij steeds minder uitgeefmogelijkheden zullen vinden; dan zullen wij in godsnaam òf zelf moeten trachten te exploiteeren (maar zoover is het nog niet) òf in laatste instantie - zwijgen. Maar ik ben dwars tegen de combinatie met litteratoren onder den naam Forum, die dan een aanfluiting wordt, of minstens een paskwil. We kunnen dan meteen Dirk Coster en A.M. de Jong als nederlandsche collega's adopteeren, zonder een woord van protest. De ‘nederlaag’ tegenover De Stem bestaat tenslotte niet, als wij ophouden met een paar goede nummers en een (voor holl. maatstaven zeker) uitstekenden jaargang. - Dan nog dit: dat je eventueel als redacteur, hoewel contre coeur, aan zou willen blijven, waardeer ik zeer, maar het zou de zaak maar compliceeren. Hierom: Maurice heeft mij niet uitdrukkelijk gezegd, maar zeer duidelijk laten merken, dat hij zijn befaamde coalitie alleen kan tot stand brengen, als jij als redacteur aftreedt. (anders willen die Urbains en zoo niet meedoen). Nu, onder die condities voel ik er heelemaal niets meer voor. De opzet is toch duidelijk genoeg: wij moeten dienen om een vlaamsche ‘dunne bestelling’ te ondersteunen en wij zullen steeds meer ondergedompeld worden in een bad van vlaamsche rotzooi. Hoe meer ik erover denk, hoe meer het me tegenstaat, Forum daarvoor te misbruiken. Laten die lieden zelf wat opzetten, waarin wij dan eventueel als eerzame medewerkers kunnen schrijven! - En je ‘voorwoord’ in no. 1 van jaargang III zou al dadelijk de belachelijkheid van de combinatie aanwijzen! - Greshoff en Marsman antwoordden mij beide, dat wij onder de conditie van Maurice moeten
opdoeken. En ik geloof, dat dat het beste is. Het zal mij aan het hart gaan, maar aan deze twee jaar zal ik tenminste een onvertroebelde, zuivere herinnering behouden. - Ik wacht je omgaand antwoord. Deel je nu mijn conclusies, dan schrijf ik Maurice, dat ik het verdom en ga deze week nog naar Zijlstra. (pro forma zal ik hem nog een voortzetting op de oude basis met b.v. redactie Vestdijk, Marsman, mij voorstellen met zeer verlaagde honoraria en geen secretariaat, maar hij zal dat wel niet mogelijk achten). Ik zal dan tevens de mogelijkheid van een dikker laatste no. bespreken, zoodat b.v. jouw Liaisons daarin komen, met andere goede stukken, zoodat we daverend kunnen verscheiden. (In ieder geval hoop ik die Liaisons in het laatste no. te drukken!) -
De geschiedenis met Het Vaderland wordt langzamerhand dramatisch. Zeer vertrouwelijk dit: de heeren Schilt en de Lang zijn al bijna handtastelijk geworden over hun candidaten. Nu schijnt Scholte naar Schilt te zijn gegaan en hem met een proces te hebben gedreigd, als hij niet dadelijk toegaf, want de Lang had hem de betrekking al lang beloofd!! Waarop Schilt zoo woedend is geworden, dat hij hem verzocht heeft zijn sollicitatie in te trekken. Waarop de Lang: ‘En toch blijft Scholte mijn candidaat!’ Waarop… ik weet het niet, en ook niet, hoe lang dit duel nog duren moet; maar het begint me eenigszins nerveus te maken. Vanmorgen moet mijn galgengelieder er in staan. Ook zeer onder ons: die Schilt is een beschaafd en aangenaam mensch, de Lang een ‘aanstonds waarneembare’ ploert. Vermoedelijk zal dus no. laatst het wel winnen, en veel illusies maak ik mij niet meer; maar toch is die onzekerheid op den rand zeer onaangenaam. Je begrijpt dus, dat ik geen rust heb gehad om over Malraux te schrijven. Zoodra ik het doe, zal ik en passant, maar ik hoop goed raak, het schoolmeestertje Tielrooy te grazen nemen.
Mijn boekhandelaar heeft nog altijd de brieven van Nietzsche niet voor je gekregen. Is hij soms ook al verboden? In ieder geval hoor ik deze week van hem. - Kierkegaard heb ik laten liggen; ik zal er weer aan beginnen, als ik iets zekers over Het Vaderland weet.
Schrijf me nog even over het voorschot, tegen den tijd, dat Forum verschijnt. Ik maak dan in orde, dat je, hoe dan ook, vast een dertig gulden in handen krijgt.
Gaan we in Dec. dood, dan heb ik nog een mooi eind panopticum in mijn hoofd, getiteld: Sluiting en veiling van het panopticum.
De brief van Thelen is inderdaad typisch, maar iemand, die
zoo over zijn eigen ‘oneerlijkheid’ kan praten, is verre van verloren. hart. gr. van ons beiden voor jullie
je
Menno
Truida treedt 4 Oct bij Maurice in dienst en komt waarschijnlijk bij de Greshoffs in huis.
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag