Menno ter Braak
aan
E. du Perron
Zutphen, 1 september 1933
Zutfen, 1 Sept. '33
Beste Eddy
De heer Henri Borel heeft gisteren het tijdelijke met het eeuwige verwisseld en zich voor dien nog in de schoot der R.K. kerk begeven. Daarmee heeft hij zijn leven dus waardig besloten. Van Tao naar O.L.V. van Lourdes of Beauraing schijnt op het sterfbed een korte weg te zijn. Toch zal het mij benieuwen, of er aan het sterfbed van jou of mij een dominee, pastoor of derwisch zal opduiken. Het lijkt me nu de grootst mogelijke ongerijmdheid, maar bij God is alles mogelijk.
Ik zou er sterk voor zijn, toch in October je verhalen te plaatsen. Het is voor de variatie veel aardiger, als je reeks essays onderbroken wordt door de verhalen, die in dezen vorm werkelijk heel goed zijn. Ik blijf nog altijd niet zoo veel voor het stuk over Java voelen, omdat er iets inlichtends in zit, dat het m.i. veel geschikter maakt voor De Gids b.v. (ik bedoel: nu wij met de plaatsruimte in Forum zoo moeten woekeren). Zou je het niet naar De Gids sturen? Mij dunkt, dat Jany het vast en zeker neemt. In ieder geval adviseer ik je: de verhalen in October.
Het stuk van Bep over het sprookje is uitstekend; ietwat omslachtig misschien, in den goeden zin van het woord, maar bijzonder persoonlijk, subtiel en toch niet voor de beroepssubtielen geschreven. Ik zal het nog in dezen jaargang werken. Ook Thelen, als het gaat in October; maar hij moet eerst nog naar Maurice natuurlijk. - Inmiddels kreeg je zeker mijn aangeteekende zending met een en ander? En het panopticum over
Campert? (In het Sept. nummer staat voor het eerst geen panopt.!) Wij gaan morgen, Zaterdag, weer naar Rotterdam; adresseer dus alles daar weer heen. Er is daar nog een enorme rotzooi te ordenen; zelfs de bedden zijn nog niet in elkaar geschroefd.
In Eibergen heb ik het gedeelte over den notaris nog wat opgehelderd, zoodat ook de heer Coenen niet weer voor het type van den genialen notaris kan doorgaan. Hij heeft er trouwens niets van; met al zijn humeurigheid tegen het goede humeur van andere Hollanders is hij toch een echte litterator, een realist en petit-faitaliste. Zelfs zijn aanleg voor het notariaat lijkt mij onvoldoende.
Ik trachtte hier Angst te koopen, maar men had het niet voorradig; dus in Rotterdam. Verder ben ik nog altijd in de onuitputtelijke deelen van meneer Las Cases (dank voor je vermaning over het ‘de’; het was overigens een vergissing van zuiver slordigen aard), die zeker fatsoenlijker, maar ook oneindig dikker moet zijn geweest dan Ludwig. Hij geneert zich niet, heele verhalen over zichzelf, zijn zoon en zijn Atlas dwars door die van Napoleon heen te gooien en aldus l'Empereur te omhullen met een vervelende vetlaag van algemeene ontwikkeling. Maar over Napoleon doe ik dagelijks voor mezelf ontdekkingen. De stukken van Gide over Nietzsche en Stirner moet ik vroeger gelezen hebben, maar als ‘geestelijk’ mensch; ik herinner me alleen een omtrek, zal ze thuis herlezen.
Heb je gezien, dat de duitsche émigrés* met medewerking van Huxley, Gide en nog een paar internationale heeren bij Querido een tijdschrift, Die Sammlung, gaan uitgeven? En dat de medewerkers voor Nederland zijn onze internationale heeren: Donker en den Doolaard? - In het Crit. Bull. van Sept. zag ik, dat Donker Dr José Droomt tevergeefs aarzelend ophemelt, niet zonder eenige steken op ter Braak, dat spreekt vanzelf.
Tot nader. hart. gr. voor jullie beiden ook van Ant, die zich begraven heeft in een enorme koffer. je
Menno
* redacteur is Klaus Mann; verder alle joden present.
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag