E. du Perron
aan
Menno ter Braak
Bellevue, 27 juli 1933
Bellevue, 27 Juli.
B.M.,
Ik ben vanmorgen opgestaan met een reusachtig prettig gevoel, nl. omdat ik nu weet dat ik je een ongemeen plezier kan bezorgen gedurende je huwelijksreis. Als je nu in Augustus hier bent, hoop ik je scharen genieën te laten ontmoeten: Bellevuesche hôteliers, postbeambten, Parijsche caféterrasplakkers en vele anderen. Je zult gewaar worden dat het niet meer missen kan; en ik stel er mij zelf heel veel van voor. Een portret van den genialen Bouws met hooge hoed achter Braut zal ik vooraf laten vergrooten; ondanks zijn hooge hoed is deze man nl. een op de kop gezette kantoorbediende en aangezien hij aan zijn rangorde (ik had haast gezegd: helaas voor ons!) is ontsnapt, is het genie dikwijls ook ‘nergens anders dan in hem’- Neem verder mijn volledige correspondentie over dit onderwerp mee; want als je hier bent, wil ik uit jouw en mijn brieven een gesprek maken (à la Diderot met d'Alembert), als de eenige juiste vorm voor het stuk dat ik schrijven wou. Jij werkt jouw deel dan bij; vind je dat niet het beste?
Hartelijke groeten, ook van Bep, die ook haar portie genie wil hebben, en een hand van je
E.
Nog iets: zou je de hfdstn. van je boek niet onder verdeelen - niet als de heer Kracauer zijn artikeltje, maar als Nietzsche. Mij lijkt dit véél beter.
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag