E. du Perron
aan
Menno ter Braak
Bellevue, [12 mei 1933]
Bellevue, Vrijdag.
Beste Menno,
Ik zal Malraux je boodschap overbrengen, maar het zou toch aardig zijn als je hem persoonlijk bedankte. Als het je hindert het in het Fransch te moeten doen, doe het dan gerust in het Duitsch. Hij leest die taal vloeiend en heeft er een zekere predilectie voor! Schrijf hem hartelijk en op den man af; voor complimenten in auteursstijl is hij ongevoelig, maar als je het boek gelezen hebt en hem precies zegt hoe en waarom je het goed vindt zal hij het erg apprecieeren. Het is werkelijk geweldig goed; Bep is er nog meer dan ik door ‘overweldigd’; het wordt hier een literaire gebeurtenis van belang en die ditmaal nu eens volkomen verdiend is. Het regent op de N.R.F., sinds de publicatie in het tijdschrift, aanvragen om te vertalen, te verfilmen, etc. - een van de candidaat-verfilmers is onze Joris Ivens himself. Ik ben zelf erg benieuwd om te hooren hoe je het vindt. Kan je er niet een goed stuk over schrijven? De vraag is: waar?
Ik zei Vic dat ik het voor de N.R.C. liever aan hemzelf overliet, omdat het (ik schrok ervan, want ik zag het pas bij het opensnijden, Malraux had er mij totaal niets van gezegd) aan mij is opgedragen. Ik vroeg hem om, als hij het niet doen kon, het aan jou te vragen. Maar hij schreef terug dat het hem erg
spijten zou, enz. - en we hebben er nu dit op gevonden: dat Bep en ik het in samenwerking zullen doen, maar dan toch door Bep opgesteld en onder haar naam. Ik zal dan een flink stuk erover schrijven voor Forum, in een vorm die de opdracht (d.w.z. de situatie van de opdracht) te niet doet. Lijkt je dat ook niet het beste? Het zou toch onzin zijn, als ik op deze manier erover zwijgen moèst!
Henri Mayer schreef me een idiote brief, dat hij niet goed snapte wat hij met de 2 exx. Uren doen moest. Wil je hem dus schrijven dat jij die afspraak met hem maakte! Ik zond nl. tòch 2 exx. aan dien braven man. Ook Stols zond ik een ex. Hij zal je fl. 6. ervoor zenden (nl. 40% korting) als je dat wilt, maar eerst volgende maand. Schrijf hem anders dat je een kooper hèbt, en dat hij het je terugstuurt; ik maakte niets definitief met hem af. Evenzoo aan Mayer, als je geen vertrouwen in hem hebt (als verkooper, bedoel ik.) Hij schreef mij dat hij van de gewone exx. niet één verkocht heeft, tot dusver.
‘De Pannekoek’ is erg erg geschikt. Heusch een trouwhartige kerel, voor wien ik een zwak heb. Hij heeft de goede smaak, te weten dat hij niet veel beteekent in de letteren, en hij is als mensch èn wat zielig èn erg aardig, d.w.z. goed. Tusschen de vele verkochten en vuilpoetsen is dat heusch wel iets. Ik hoop dat je hem vriendelijk behandelen zal en hem helpen die paar pop te verdienen aan zoo’n interview. Maar je moet het zelf heelemaal herschrijven!
Van Kampen schreef Theun dat hij gerust schrijven mocht, in welke bewoordingen precies weet ik niet; maar hij heeft zijn ‘autorisatie’ verleend.
Het zou zeker jammer zijn als je het stuk over Coster niet schreef. En de ander zou altijd een ander zijn. Wie, bovendien? [Marsman doet het wschl. elders al.] Otten? Ik kreeg van hem het klei-eine boekje Innerlijk Noodlot. Arme, arme jongen toch. Ik kàn hem daar niet op antwoorden; het is te zielig en te mal. Het is... de oefeningen van het zoontje van een catechiseermeester (in het ‘vrijgevochtene’ dan) die de discoursen van pa absoluut kwijt wil, omdat hij denkt dat hij anders altijd een kleine jongen blijven zal. Die stijl, die van burgermansgemeenplaatsen aan elkaar hangt! Wat doe je nu, als je hem erover spreekt? En hoè neem je Nietzsche tegen zijn belichting en oordeel in bescherming?
Het beste met Ant; wij hopen dat de beterschap snel voortgaat. Hartelijke groeten, ook aan haar en Truida, en van Bep, je
E.
P.S. - Ik zou in jouw geval die Coster zoo algemeen-beschouwend mogelijk behandelen. Wat deed je, als ik een ander was? Waarom die ‘biecht’ van jou?
P.P.S. - Een opmerking van Bep over Dumay, waar je misschien wat aan hebt: ieder stuk in Forum schijnt te eindigen met een stukje over juffrouw Van der Wall! En aangezien het ook telkens een eind van een hoofdstuk is... Vind je niet dat dit wel anders kan worden gemaakt? Ik blijf er verder bij dat het werkelijk heel goed zou zijn als je ergens een stuk erin zette over de verhouding van Dumay tot de jongens en het leeraarschap (enfin, de kwestie in het gedicht van Lawrence); het maakt de boel wat ‘dieper’ en Dumay wat ‘echter’. En vlecht daar dan die herinnering in van Dumay aan zijn eigen jeugd, en die episode van die sprekers in het jongenskamp. Voor het boek is dat dan nog een surprise en het zal werkelijk serieus een aanwinst zijn! Dat je dat niet inziet, vind ik gek.
Bep zegt dat ze Otten de Rotterdamsche Ella Wheeler Wilcox in proza vindt. Dit vnl. bij het chapiter Liefde, ofschoon het chapiter Moed en Lafheid toch ook heel sterk bewogen is.
Je krijgt van Marsman fl. 20.-, nl. voor Van der Meulen en voor Rademacher Schorer.
Hierbij tot slot een elucubratie van Maurits Esser = Gerard van Eckeren. Ik had een stukje tegen hem voor D.G.W. geschreven: over zijn vergelijkingen van Dostojevsky en Smeding en van Joh. Fabricius met Le Grand Meaulnes. Hij schreef mij daarop lang en zielig om zich te verklaren, en ik trok mijn stukje terug. Dit is een onverwachte staart over één zinnetje van mij, dat op Raskolnikov sloeg en verder - zie zelf!... (Je mag het document houden als je wilt.)
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag