Menno ter Braak
aan
E. du Perron
Rotterdam, 29 april 1933
Rotterdam, 29 April '33
Beste Eddy
De lebak-affaire is voorloopig nog niet tragisch geworden; het lijkt n.l. momenteel, of de rector in zijn schulp
kruipt. Na een gesprek van anderhalf uur was hij aanmerkelijk bijgedraaid, hoewel ik alleen maar beleefd ben gebleven; maar ik geloof, dat hij doodsbang is voor het monster publiciteit, waar hij mij zoo ongeveer de representant van acht. Ik wacht nu eerst maar af, wat hij definitief zal doen; het ontslag moet n.l. nog officieel door het schoolbestuur worden bekrachtigd, en het is de vraag, of dat nu zal gebeuren. Zoo niet, dan heb ik troeven genoeg voor een protestactie onder de leeraren, en als die mislukt, copie voor een heerlijk artikel; maar in dat geval lig ik er factisch uit. Gek overigens, dat die man bang voor mij is, of schijnt te zijn; hij weet ergens in zijn onderbewuste natuurlijk bliksems goed, dat hij een gemeene rol speelt. Jo Donkersloot is inmiddels door dit resultaat weer wat bijgekomen.
Voor de variatie heb ik eergisteren een lezing over Humor en literatuur van haar neef Anthonie verslagen; Vic moest uit, hij vroeg mij, of ik het doen wou. (in de Bijenkorf). Het was weer erg; ieder jaar zakt het peil een paar strepen; de lezing hopeloos banaal, voordracht van Scharten-Antink en Top Naeff! Het kostte me de grootste moeite, er een eenigszins fatsoenlijk verslag van te maken. Ik hoorde overigens van nicht deze niet onaardige anecdote: Nico moest voor de Avro spreken en zou in Hilversum ook Coster ontmoeten. Hij had zijn vrouw (‘verdomde lief’, naar men zegt) meegenomen; en tijdens het radiohalfuur moest Coster dus met mevr. Donkersloot gaan... wandelen; maar aangezien Coster te beroerd is om te loopen, gingen zij al gauw naar een café. Toen begon de heer Coster een gesprek over... het werk van Gerard Bruning, waar hij niet af te brengen was, zoodat mevr. Donkersloot na 20 minuten alleen de beenen heeft genomen. Als je je daarbij voorstelt, dat de dame een Zwitsersche is en geen hollandsch spreekt, werpt het geval een eenigszins dwaas licht over de costerlijke Weltfremdheit.
In het stuk over de Liaisons zal ik dan een paar kleinigheden toevoegen. Veel zal het niet zijn.
Het boekje van B. de H. heb ik zelf niet; je krijgt het nu omgaand toegezonden door mijn boekhandelaar. Beschouw het
als een philosophisch presentje en veel pleizier ermee! Casimir is in ieder geval slechter, want zelfs excerpeeren doet die heer zoo bot, dat er van de stelsels niets dan een soort droge huls overblijft.
De transactie met Stols vind ik best natuurlijk, maar laat hij mij dan ook f7 sturen! Ik krijg nooit eenige afrekening van dien vent; van geld praat ik nog niet eens! - We zijn dus nu 3 ex. kwijt; als Mayer er nog 2 kan plaatsen, zijn we dus in het japansch uitverkocht!
Inderdaad zijn je stukjes over het tooneel ditmaal gesneuveld; met 84 pagina's kon er niets meer in, omdat het grapje-Marsman nog opgenomen moest worden. Het portret van Dèr Mouw schijnt erg mooi te zijn geworden!
Vanmorgen vond ik ook weer een brief van Vestdijk. Ja, die man barst momenteel van de litteratuur! Dat is zeker een gevaar voor hem, en ik vind, dat hij er maar eens uit moest; zijn isolement wordt langzamerhand te dwaas, te... litterair ook. Met dat al: een aardige vent. Ik zal hem deze week nog eens opzoeken. Sommige stukken uit zijn roman zijn erg goed. Ik heb een idee, dat het op Proust moet lijken, maar aangezien ik niets van P. heb gelezen, is het wel een heel vaag idee. - Wat het verschijnen van romans in Forum betreft, ben ik het volmaakt met je eens.
Heeft Jany je ook verteld van onze rotterdamsche ‘Kreuger (Max Dutilh)-affaire’?
Ik heb gelukkig deze week kunnen werken aan de Zieke. Als ik drie weken in dit tempo kan doorgaan, ben ik er. - Is die Garmt Stuiveling zoo goed? Is het geen mimicry? - Vertel eens aan Bep, dat het stekje agave, dat zij een paar jaar geleden naar hier meenam, plotseling enorm begint te groeien! Ik beschouw het maar als een symbool van de levende relatie tusschen R'dam en Bellevue. hart. gr. voor jullie beiden van je
Menno
Aan de Rue Dumay ben ik zoo onschuldig als aan de Rue du Bac! Maar wie is het?
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag