Menno ter Braak
aan
E. du Perron
Rotterdam, 9 december 1932
Rotterdam, 9 Dec. '32
Beste Eddy
Wat een amusante brief over het hymen! Had ik half zooveel over dit intieme detail van Aad Schelling nagedacht als jij, dan zou ik al ontrouw moeten bekennen; maar ik ging haar heusch geheel ongeroerd en zonder de minste ontroering voorbij. Overigens heb ik nooit zoo gephilosopheerd over de religie van het maagdenvlies, en ik kan dus niet beslissen tusschen jou en Bep. Waarschijnlijk zal generaliseeren hier ook wel de slechtste weg zijn. Mijn passantenhouding tegenover A.S. was dus noch trouw, noch dégout voor het priestergebaar (inderdaad voel ik iets voor het ‘overlaten’ aan anderen, ev. priesters, zooals bij primitieve volken), noch moreel bezwaar, noch lafheid; ik heb er doodeenvoudig geen seconde aan gedacht, geen moment de verhouding van leeraar tot leerling voelen slinken tot een meer delicate. Was dat wel zoo geweest, dan geloof ik, dat ik het alleen uit lafheid zou hebben gelaten; want ik ben trouw op een manier, die mijzelf verwondert, en waarvoor ik zelfs geen feitelijke ontrouw zou vreezen! - , maar als je voor nieuw materiaal voor je philosophie voelt: vergeet dan niet, dat A.S. 28 strophen van het Gebed vanbuiten heeft geleerd en bovendien zeker nog tot de hymenophoren behoort, (garantie echter niet langer meer dan laat ik zeggen een half jaar), zoodat jij die rol, die je mij had toegedacht, gemakkelijk zou kunnen overnemen. Voor mijn reputatie op school kan ik alleen geen schriftelijke aanbevelingen verstrekken. - Ik zal zeker over de vrouwelijke intelligentie iets schrijven, in het hoofdstuk over den ‘doorsneemensch’; want ik zal op dien eerenaam de vrouw een bijzonder goede kans toekennen.
De houding van Vic is inderdaad, schijnt mij, een uitvloeisel van zijn werkelijk grenzelooze laksheid. Ik moet b.v. a.s. Woensdag een ‘openbaar twistgesprek’ met hem houden over het ‘ventisme’; maar meen niet, dat hij eerder beschikbaar is om te repeteeren dan op de laatste dag! Onvriendschappelijkheid is het niet, alleen maar inertie. Wat die geheimzinnige instructies zijn, weet ik niet, maar ze schijnen zeer gewichtig te zijn, vooral om van der Hoeven niet te passeeren; ik zou je aanraden, hem nog eens dringend te schrijven, dat je geen geld hebt voor de reis en werkelijk in nood zit. Misschien ontwaakt hij dan uit zijn sluimer. Ik kan niets meer doen, want hij heeft mij vrij duidelijk te verstaan gegeven, dat het een geheim-geheime zaak was! Bijgaand schrijven aan Henny Marsman toont je de reactie van den heer v.d. Meulen. Schorer schijnt te weigeren. H.M. schreef mij, dat v.d. Meulen nu zoover bewerkt was, dat hij de Uren wilde lezen en dan genadig zijn oordeel zeggen. Ik heb hem geantwoord, dat de heer v.d. M. kan dood vallen, dat ik hem geen proefmonsters van deze fijne soorten literatuur kan zenden etc. Als het dan werkelijk moet, betaal ik wat er ontbreekt wel zoolang uit mijn salaris. Maar om me voor de meneer van de Ware Kunst te prosteneeren, ik dank je. Henny heeft overigens flink zijn best gedaan. Vind je zijn stuk over zijn poezie niet aardig? Ik wel. Vestdijk heeft mij voor a.s. Donderdag ten zijnent genoodigd. Hij heeft weer een novelle geschreven, liet hij me weten. Ik ben benieuwd naar zijn toestand.
Forum was toch wel weer zeer gevarieerd. 's Konings Poppen is bij herlezing uitstekend, het vers van Michel hebben wij, om met Bouws te spreken, toch maar aardig verbeterd en dus eigenlijk zelf geschreven; maar zonder gekheid, het is een symphatiek gedicht. Hart.
je Menno