Menno ter Braak
aan
E. du Perron
Rotterdam, 27 november 1932
Rotterdam, 27 Nov. '32
Beste Eddy
Juist wil ik aan deze brief beginnen, daar word ik opgebeld door mej. Donkersloot., die juist het Démasqué heeft gelezen en geheel overstuur is van je voorrede; zij vindt je een ‘prolurk’ en heeft gedurende vijf minuten door het apparaat getierd. Het is idioot, zooals jij haar dwarszit! Ik heb haar nu gezegd, dat ze je dat persoonlijk maar eens moest schrijven en je adres opgegeven. Het is een raar wicht, deze Donkersloot, maar 10x sympathieker dan haar loggen neef, over wien je nu zeker het pittige stukje van Henny M. wel gelezen hebt. Het was niets nieuws, maar zeer afdoend en uitstekend geschreven.
Vic heeft gisteren het Démasqué besproken, waarvan ik je een exemplaar stuur. (Over het niet-citeeren van Coster heeft hij zich geexcuseerd, door te zeggen, dat hij geen vervolgen bespreken mocht; lijkt me nogal nonsensicaal, er moet iets anders achter zitten, maar enfin...). Het stuk is te lang, sympathiek, maar bevat m.i. geen enkel steekhoudend tegenargument; voor lezers van de N.R.Ct. staan er bovendien veel te veel citaten in. Ik geloof toch eigenlijk, dat die ‘poëziekenners’ maar zwakke broeders zijn en geen volwaardige tegenstanders meer. Vic heeft dan nog officieuze levendigheid en smaak genoeg, om zijn stokpaardje ten halve te verloochenen, maar een standpunt kan ik dit lange gepraat toch moeilijk noemen. En dat ‘gevaar voor de ned. letteren’, dat wij zouden opleveren! In welke gevaarlijke wereld leven die menschen toch! De eerste de beste vent heeft direct maling aan zulke ‘gevaren’ en de rest doet dan toch zeker niets ter zake! - Ik zal mijn bezwaren tegen het stuk aan Vic opzenden en er jou een doorslag van sturen.
Ik zal je brieven verder in volgorde beantwoorden, want ik ben ‘achter’. Ik heb n.l. nogal wat geschreven aan de Zieke en bovendien met spanning gelezen in Les Liaisons Dangereuses en Lawrence's brieven. Laclos bevalt me, al wordt op den duur het object van al die psychologische geraffineerdheid wat kinderachtig en zelfs ‘grave’. Men moet wel een Fransoos zijn, om al die erotische kampspelen zoo au sérieux te nemen; het is bijna een ‘zesdaagsche’, en de brieven van Danceny en Cécile lees ik nu maar in daarbij passend tempo. Maar de zelfbeschrijving van Mme. de Merteuil b.v. is ongemeen goed! Ik zal in de Zieke mijn intelligentiebegrip met dat van Valmont en Merteuil vergelijken (perversiteit, nieuwsgierigheid etc.). Lawrence is
een allemachtig aardige vent! De wijze, waarop hij M. Murry uitbekt, is prachtig en zal je anti-costerlijke hart goeddoen. In zijn jeugd blijkt hij zelf niet vrij van ‘half-zachtheid’, praat veel over God en zoo, maar hij bevrijdt zich er stevig van.
Tom Jones en Sterne kreeg ik. Sterne is inderdaad een weelde! Lokt tot lezen. Mayer schreef mij, dat hij voor T.J. f 9.75 van je rekening kan aftrekken en dat ik Sterne verder met jou verrekenen kon. Ik zend dus die f 9.75 met de f 15 naar Nijhoff en stuur jou f 30. Is het zoo in orde? Het werd me even te ingewikkeld.
Vrijdag Greshoff gesproken, die me je brieven liet lezen over Mirliton. Je hebt groot gelijk, en dat ziet hij ook wel in. Hij was overigens goed op dreef. - Nijkerk teekent voor f 50 in de Coster-uitgave. Ik zal nu Radermacher Schorer ook eens polsen voor datzelfde bedrag; als Bouws dan f 100 geeft, zijn we er al. (Wim kan n.l. niet betalen, hij gaat met Januari in een wetenschappelijk zeer eervolle, maar financieel onmogelijke positie: assistent physiologie en psychiatrie, resp. bij Zwaardemaker en Carp in Leiden). Ik heb met v. Kampen afgesproken, dat de uitgave in het voorjaar zou verschijnen. Eerder kan hij er niet mee reizen.
J.l. Zondag bij Bouws met Ant thee gedronken. Wij hebben achteraf veel pret gehad over het jonge echtelijke geluk. Hertha wordt door Everard “gelucht” voor het publiek; hij heeft (omdat Ant het nog niet wist, meende hij) het verhaal, dat hij het Verboden Rijk grootendeels gemaakt had, ook nog eens gedaan. Zum totlachen!
- Ik spreek Dinsdag definitief met Everard over Coster. Hoeveel hij voor zijn rekening neemt etc. Hij kan dan, als hij graag wil, verder als ‘manager’ optreden.
(Wim zit achter mijn rug als maar Filter en De Notaris spreekt te lezen en luid te lachen; het laatste wekt volgens hem herinneringen aan Vincent van Gogh).
Zeer benieuwd naar je journalistieke pogingen! Stuur me die proefbrief eens, in Het Vaderland liefst! De combinatie Borel-du Perron zal een sterk ‘koppel’ zijn!
Wat de boekenlijst betreft, ik blijf er bij: stuur me alleen, wat je werkelijk niet meer na aan het hart ligt! (Het doet me veel pleizier, dat je Ant's voorstel zoo goed begrepen hebt; ik las je brief aan haar en vind die alleraardigst) - Ik zou de met rood aangekruiste boeken graag hebben; maar wanneer mag ik ze betalen? In December ben ik met de Sterne's etc. wel ‘bezet’! -
Er is nog wel meer bij, dat ik zou willen hebben; maar probeer liever eerst nog eens, of ze hun volledige prijs niet kunnen opbrengen. (Op de erotieken ben ik gebrand, om er vrijzinnigprot. te zijner tijd mee te kunnen verlakken).
Ook de brief van Jany hierbij terug. Zeer merkwaardig, dat hij Buning niet in staat acht mij te attaqueeren. Waarom eigenlijk niet? ‘De oogen, die het hart zich heeft gekozen’ kunnen ter Braak toch wel doen blozen?
Het verhaal van Blijstra kreeg ik gisteren, las het nog niet. Ik hoop, dat het nu eens aardig zal zijn, maar heb goeden moed door je fiat.
Ziezoo, nu ben ik ‘bij’ en ga Vic betuttelen. Meer dan betuttelen wordt het niet, want principieel heb ik hem niets te zeggen. Hart. gr. voor jullie beiden
je Menno
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag