E. du Perron
aan
Menno ter Braak
[22 november 1932]
Eerst de briefkaart lezen!
B.M., De kaart is nog niet de deur uit en daar komt je brief, dus gaat alles nu maar in een envelopje. Je bent werkelijk - wat ik altijd tegen Hennie en andere praters over je ‘cerebrale’ gevoelens heb volgehouden - een toegewijd vriend (un ami dévoué) en Ant lijkt me ook in ieder opzicht een aardige kameraad. Laat hooren het voorstel! Intusschen: met fl. 70.- zou ik al heel erg geholpen zijn, hoe dan ook. Ik heb Mayer 2 onopengesneden Mussets teruggestuurd en hem gezegd dat ik dat, + 2 dln Tom Jones, + 4 dln. Sterne (Tristram Shandy en A Sentimental Journey) à tout prix afstond, tenzij jij die boeken hebben wilde. De Mussets raad ik je af, die zijn incompleet, maar de Sternes zijn prachtig, met heele aardige etsen van Laboureur en gedrukt door the Cockerill Press, en in gewonen tijd minstens fl. 100.- waard. Als jij voor deze deelen meer voelt, dan voor de Fransche boeken, schrijf jij Mayer dan dat je ze hebben wilt en dat hij ze jou stuurt. Als je me voor Tom Jones èn voor de 4 dln. Sterne fl. 30.- geeft, vind ik het prachtig; als je ze nog eens verkoopt, krijg je er zeker evenveel voor. Maar schrijf Mayer dan eerst wat hij mij ervoor zou hebben gegeven, - d.w.z. van mijn rekening afgetrokken. Ik heb, na je afbetaling van fl. 20.-, dus ± fl. 55.- schuld bij Nijhoff, waar ik in dezen tijd absoluut van af wil. Jij betaalt daarvan nog af fl. 15.-; rest fl. 40.-
Mayer is zeer geschikt, maar op zijn speciale gebied tòch een Jood, anders zou hij voor wat hij van mij heeft (de Mussets inbegrepen) zonder aarzelen fl.40.- geven en de rekening vereffenen; maar dat doet hij wschl. niet, of màg hij dat niet doen van pa Nijhoff, wie weet?
De vraag is of jij iets hebt aan die Sternes en Tom Jones. Zoo niet, laat Mayer dan aan mij over en kies uit de lijst die ik je sturen zal, de boeken die je zelf interesseren. Ik laat je die dan zenden door den boekhandel Moens, waar ze nu nog liggen. Haast is er niet bij. De lijst stuur ik je in ieder geval.
Ik denk aan niets dan aan baantjes en bijverdienen! Van Vic kreeg ik een voorzichtig briefje; hij wil de [condities van medewerken aan de N.R.C.] liever met mij bespreken. Ik heb hem nu geschreven dat ik mij op allerlei onaangenaams voorbereid houd en dat hij het mij dus kort kan schrijven (omdat ik vooreerst toch niet in Holland kom). Als ik niet in ieder art. moet zetten dat Duhamel bewonderenswaardig is en Maurois verrukkelijk, komen we al een heel eind. - Verder heb ik gesolliciteerd voor het Parijsche correspondentschap van Roëll bij Het Vaderland; er is misschien een heel klein kansje dat ik dat krijg, maar héél klein dan. Verder ‘lunch’ ik Vrijdag a.s. met Arthur van Schendel te Parijs met eenige Hollandsche journalisten, wat
misschien ook ‘mogelijkheden’ opent. Ik wil ook wel wat vertalen - maar dan tegen een eenigszins behoorlijke betaling natuurlijk. Hier of daar zal uit dit alles nog wel wat naar me ‘toekomen’ - en dan is er het plannetje van Ant ook nog! Ik zou bv. uitstekend zijn als bibliothecaris van de Holl. Cité Universitaire in Parijs, als ze me daarvoor gebruiken konden. Maar ze hebben zelf geen geld en nauwelijks boeken, zegt Arthur.
Bravo voor Van Kampen, dat is dus een opgeloste kwestie. Toch wel pijnlijk, vind ik, voor de fatsoensknobbel van Zijlstra, wanneer een zóó fatsoenlijk uitgever als Van Kampen het aandurft. Nijkerk, de ‘Maecenas’ van Jan, is op het oogenblik in een slechte periode van zaken; vandaar dat Jan er niet goed over spreken durft. Maar schrijf jij aan Hennie, en laat die er met Rademacher Schorer over praten; misschien wil ook Van der Meulen wel fl. 50.- geven. Maar stel jij het Hennie voor; dat is beter dan wanneer ik het doe. En schrijf Greshoff dan of hij in ieder geval fl. 50.- van Nijkerk vraagt, dàt zal de man nog wel hebben en geven! Zeg maar dat er haast bij is. - Krijg ik dan spoedig de proeven van Zijlstra?
Van Bouws kreeg ik een belachelijke brief, met praatjes als: Zal Slau nog wel een roman schrijven? Wie heeft eig. Coen geschreven: jij of hij? en (dààr moest het heen) wat zou er van Het Verboden Rijk terecht zijn gekomen zonder jouw en mijn assistentie? - Ik heb hem hier duidelijk op geantwoord, dat hij dergelijk schoolmeesterswerk wel erg hoog scheen aan te slaan en dat hij moest oppassen om niet te lijken op de menschen die zichzelf genialer dan een genie vinden wanneer ze over zoo'n genie een boek schreven. Het wordt tijd om onzen Everard wat juistere ideeën bij te brengen; ik heb hem liever als hij het over de ‘culinaire topprestaties’ van Hertha heeft, moet ik zeggen, waarvan wij nu met iederen nieuwen brief kennis nemen. Ik heb hem daarover gezegd dat Bep alles liet aanbranden, maar dat, gegeven mijn liefde voor haar, zooiets mijn gevoelens net weer in het evenwicht bracht - ik ben niet zeker dat hij het zal verstaan.
Ik ben werkelijk erg blij met Van Kampen! Het sonnet dat ik je
nog uit Brussel zond heb ik nog wat verbeterd en naar Bouws gestuurd, als de juiste lezing voor àls het er nog in komt. Ik ben er zelf nogal op gesteld. De titel wordt nu: De Haagse familie Van Hart; en in een noot beneden de aanleiding; dit ‘veralgemeent’ het ook. Als jij je Albatross handhaaft en het om 1/2 blz. gaat, laat mijn halve bladzij, als actueeler, dit keer voorgaan. Ik heb bovendien nog iets anders voor je om bij je Albatross-stukje te doen en het ook ‘algemeener’ en aardiger te maken. Je moet eens ter inzage vragen: De Kleine Parade van Henriëtte van Eijk (waar Vic zoo wild over doet, of is). Dit boek is uitgegeven door een rasprol van een Jood, Andries Blitz. Die prol nu heeft iets ècht geniaals bedacht, als reclame: achteraan het laatste hfdst. van het eig. boek heeft hij compleet verhaaltjes geschreven over zijn verdere boeken, beginnende met: ‘Eindelijk werd ik gearresteerd’ - en zoo, - en in precies dezelfde letter als de tekst van het boek zelf, zonder overgang, zonder ‘te waarschuwen’, in één woord. Aan het slot staat dan: al deze boeken verschenen ook bij A. Blitz. - Het zou alleraardigst zijn te wijzen op deze uitgeversreclame, naast die van Albatross, als èn genialer èn poeniger, en je kunt zùlke uitgevers een nog veel ‘dwingender’ methode aan de hand doen, bv. Andries Blitz geeft Dostojevsky uit, en wij lezen dan in de tekst:
Van Dostojevsky (bv.): ‘Raskolnikov wendde zich met het gelaat naar den muur en bleef 3 uren lang bewegingloos.’
Regel wit. Dan: Andries Blitz: ‘Maar aangezien hij toch niet slapen kon, greep hij een boek dat Rasoemikhin bij hem had achtergelaten, en weldra, alsof hij nooit een moord begaan had, verslond hij het! Het was dan ook niets minder dan het geniale Amsterdam van Maurits Dekker, uitgegeven bij Andries Blitz’.
De verzen van Elsschot zijn inderdaad weer heel goed, en Het Huwelijk is uitstekend. Van Mirliton zou ook voor mijn gevoel gerust de helft kunnen vervallen. Ik heb Jan dit ook weleens gezegd (niet zoo cru), maar hij is kinderlijk gehecht aan alles en stelt de schifting liever uit tot later.
Nu, dat zijn 4 zijdjes er even bij! Nogmaals dank en veel hartelijks, ook van Bep en bij voorbaat (d.w.z. voor ik van haarzelf hoor) voor Ant; en een hand van je
E.
Adres Mayer = Henri Mayer, Boekh. Nijhoff, Lange Voorhout 9, Den Haag.
P.S. - Nòg een idee: wil jij voor die fl. 50.- die je nu toch al in Coster steekt, niet gewoon wat boeken van me hebben? Ik vind dat ik je anders toch wel erg op kosten jaag. Ik schrap graag voor fl. 50.- van mijn lijstje.
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag