Menno ter Braak
aan
E. du Perron
Rotterdam, 13 oktober 1932
R'dam, 13 Oct. '32
Beste Eddy
Een misverstand, van geheel vroolijken aard overigens: ik bedoelde bij mijn aanteekening op je panopticum met ‘lezersstandpunt’ niet den gemiddelden Nederlander, maar mijzelf als lezer, dus niet als vriend, die wel weet, dat je niet woedend bent. Maar of het nu den beschaafden Nederlander of een ander ras betreft: die passage suggereert ‘den’ lezer een soort machtelooze woede, die je hier niet bedoelt. Je zult het toch met mij eens zijn, dat zoo'n stukje tegenover een idealen lezer een effect wil sorteeren? Mijzelf dan even onbescheiden als zoodanig stellend, geloof ik, dat iedereen dien onjuisten indruk zou krijgen, niet alleen Theun zelf, die ik geen idealen lezer wil noemen. Maar als je er niet zoo over denkt, waarom laat je de passage dan niet staan? Het is zuiver een stijlquaestie, die ik zoo voel, en als die opvatting je pleizier aan het stukje bederft, stoor je er dan niet aan. Zal ik de zin er weer inlasschen?
Ik heb nog geen cijfers van Zijlstra; hij zit in zijn herfstcampagne, maar dat komt wel. Ik heb f 50 gereserveerd; die liggen klaar voor het aandeelenkapitaal. De rest komt ook wel, ik denk zelfs, dat er ‘overteekend’ zal worden.
Dat je het stukje van Anthonie nog kunt waardeeren, is mij even onverklaarbaar als jou mijn voorstemmen voor Mathilde-Picasso. Ik vind dien vent een gymnasiast van de humoristische doch zeer deftige soort (zoon van den arrondissementsrechter b.v., die grappig wil zijn). Inmiddels (dit onder ons) heeft deze jongeman zich in een schrijven van ettelijke kantjes bij de hoofd-redactie van de N.R.Ct. beklaagd over de ongunstige critiek van Helman en de toelating van deze critiek door Vic. Hij verklaart daarin o.a. recht te hebben op meer waardeering! - Ik ben
overigens maar erg slap voor die Picasso-geschiedenis en heb aanvankelijk het heele zaakje aan de dame terug gestuurd (ze had het mij persoonlijk gezonden): ze is er toen van alles in gaan verbeteren en ik kreeg het weer in huis. Ik steek er verder geen pink voor in het vuur. Bourbon vond ik werkelijk niet gek! Daar blijf ik voorstemmen.
Ik stuur je straks Coster en Ter Zake. Daarnet komt je aangeteekende brief met Godius. Wacht, even openmaken... (dit is holl. romanstijl!) Ik zal het dadelijk gaan lezen en schrijf je nader mijn meening.
Aan mijn eerste hoofdstuk heb ik al een en ander gedaan. Het wordt toch weer polemisch, merk ik; maar ik wil zooveel mogelijk ditmaal de polemiek tegen idioten vermijden. Liefst kies ik dan maar groote, opgeblazen, algemeen bekende idioten. Het is overigens heel prettig, dat ik nu geen arrangementen behoef te treffen; ik schrijf nu alleen maar zoo direct mogelijk, veel ik erin. Zeer aanstootelijk voor de objectieven. Als ik nu maar tijd kan vinden.
Zaterdag over veertien dagen sluit ik dus alweer voor een week. Ik hoop een Démasqué mee te kunnen brengen; officieel verschijnt dat 5 November, heb ik gehoord. We zullen er beide wel heel wat over moeten hooren! Dikke vrouwen, en anti-Vondel! - Maar ik heb een abonné op Forum ontdekt, die Uren met Coster het beste van den heelen jaargang vindt (een zekere dr. Fortanier, psychiater te Leiden). Natuurlijk heb ik dat even aan Zijlstra verteld, die verlegen glimlachte. hart. gr. voor jullie beiden
je Menno
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag