Menno ter Braak
aan
E. du Perron
Rotterdam, 1 oktober 1932
Rotterdam, 1 Oct. '32.
Beste Eddy
Ook in haast: je briefje heeft bij mij nu een plan overrijp doen worden, dat ik allang, voor gegeven moeilijkheden, in petto had. Er wordt opgericht (on-officieel natuurlijk): N.V. tot Exploitatie van ‘Uren met Dirk Coster’ in Boekvorm.
Het is te idioot, als door die fatsoenspsychose van Nederlandsche boekfabrikanten de uitgave in boekvorm wordt belet. De zaak wordt nu eenvoudig zoo: ik vraag nauwkeurige prijsopgave bij Zijlstra van het afdrukken en brocheeren van het aanwezige zetsel in b.v. 500 exemplaren (als het te duur wordt desnoods de helft). Met deze gegevens in de hand breng ik het geld zeker bij elkaar; ik zelf zal waarschijnlijk in de komende maanden f. 50 kunnen missen, Bouws moet bloeden, Ant heeft ook wel wat en aldus komt het geld er persé. Verder zal ik Zijlstra vragen, of hij tegen contante betaling van het voorafgaande zijn fatsoenlijke zaaknaam wil leenen en voor de exploitatie verder zorgen; wil hij dat niet, dan nemen we een andere uitgever, desnoods drukker in den arm. Dat is bijzaak. Het eenige, wat van jou gevraagd zou moeten worden, zou zijn: zoo weinig mogelijk correctie, om de kosten niet te hoog te maken.
Ik wacht nog even met het begin van mijn campagne, tot je definitief bericht hebt van v. Kampen en Meulenhoff; willen die er aan, dan is het natuurlijk gemakkelijker. Laat me dat dus zoo spoedig mogelijk weten. Daarna kom ik met cijfers.
Van Vestdijk zooeven een brief, dat hij nog altijd in depressieve toestand verkeert, opium neemt en op zijn bed ligt.
Inmiddels zul je mijn brief wel gekregen hebben. Hart. gr. voor jullie beiden, ook van Truida
je
Menno
N.B. Die ‘voetvegerij’ van Bouws zal wel weer overgaan. Hij meent het wel goed, maar zijn persoon is hem nu eenmaal dierbaar op een bepaalde, ons onbekende wijze.
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag