E. du Perron
aan
Menno ter Braak
Gistoux, [7 april 1932]
Gistoux, Donderdag.
Beste Menno,
Ik heb je gisteren een boekje van Van Ostaijen gezonden, dat Greshoff in mijn plaats voor Forum bespreken zal. Ik vind het wel aardig, maar eigenlijk kan dit soort geest of intelligentie me geen bal meer schelen, en dat zeg ik liever niet over V.O. Bovendien, het boekje zit vol qualiteiten (het
minst wel die van de stijl!) - lees het maar, het zal je wel amuseeren. - Verder keek ik mijn Coster door, wat mij niet bepaald meeviel. Erg veel hetzelfde, en waarom zoo véél? Ik heb overal zinnetjes geschrapt en in het stuk over de bloemlezingen 7 blzn. laten vervallen. Het stuk van Suarès heb ik er nu bijgehaald, maar Suarès zelf niet bestreden, wat ik toch eig. dolgraag zou doen, omdat hij de moeite waard is: larmoyant soms en ‘liefdevol’, máár intelligent en diep. Alleen, hièr zou mij dit veel te ver voeren. Is het niet iets voor jou? Lees dat essay over Dostojevsky eens over; pag. 352-357 kan je razend maken, je moet eens zien met welke minachting Nietzsche daar behandeld wordt. Het is eig. erg grappig, al deze uiteenloopende zienswijzen; voor Gide zijn Nietzsche en Dostojevsky sterren van één constellatie, voor Suarès zijn Dostojevsky en Wagner het! Dit ‘Wagnerisme’ van iemand, die overigens soms zulke uitstekende dingen zegt, is de moeite van het analyseeren waard; je zou over Nietzsche en Suarès een nog beter artikel kunnen schrijven dan over Nietzsche en Brann. Ik stuur je het boek gelijk hiermee terug. - Laat gauw eens wat hooren.
Hart. groeten, ook aan Truida, van je
E.