Menno ter Braak
aan
E. du Perron
Rotterdam, 29 februari 1932
Rotterdam, 29 Febr. '32
Beste Eddy
Bouws heeft je zeker al bericht, dat ik nevelige pogingen deed, je Zaterdagavond op te bellen, maar dat ik aan die automaat-telefoon in Atlantic geen gehoor kon krijgen. Misschien lag het aan mij, want ik was niet erg nuchter; maar veel miste je er niet aan of het moest zijn aan de schoone Hertha, die werkelijk de conversatie blijkt te hebben van een, laat ik zeggen, filmster, maar ik wou eigenlijk zeggen: duitsche dienstbode. Poor Bows! Of misschien zal hij zoo juist gelukkig worden, wie weet!
Schrijf vooral in Gistoux dat stuk over de persoonlijke moed, dat (ik voel het) één van je beste dingen zou kunnen zijn. Er is zooveel liederlijke leugen en hypocrisie juist om de moed heen, dat een directe blik bepaald onthullend zal kunnen zijn. Wat je er voorloopig over zei, leek me buitengewoon geschikt als fundament. Je hebt hier bovendien een gallische belezenheid voor, aangezien de moed in Frankrijk wel exemplarisch zal zijn. Het fransche begrip van den Roem kun je er ook misschien bijhalen; daar ligt ook een massa stof op en volgens Anthonie Donker kun je dat immers zoo goed van de dingen afblazen.
De stem van Marsman klinkt vreemd in Forum III, vind ik. Ik ben werkelijk nieuwsgierig, of ‘men’ dit nu mooi en sympathiek zal vinden. Voor mij is het altijd nog edel bazuingeschal of gesublimeerde angst voor mogelijke buren met een radio. Maar het is niet onvermakelijk, dat we ditmaal met dit stuk openen; en sympathiek is het zeker. Als Maurice het niet doet, zal ik er toch een paar kantteekeningen bij schrijven onder Panopticum. Veel sterkte in de eenzaamheid! Hart. gegroet van je
Menno
Ik stort morgen mijn laatste betaling aan de dochter van den armen hemdenmaker. Waar blijven tragedies!
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag