E. du Perron
aan
Menno ter Braak
Amsterdam, [12 december 1931]
Amsterdam, Zaterdagavond.
Beste Menno,
Veel dank voor je hartelijke brief. Ik antwoord nu maar kort, 1o omdat de ‘aanleiding’ onbelangrijk is en ik die gisteren ook weer met Bouws heb moeten bespreken; 2o omdat mijn omstandigheden zoo zijn dat ik mij èn ziek èn heen en weer geslingerd, d.i. onbehagelijk, d.i. weinig schrijflustig voel. Ik zit nu in het Museum-Pension, P.C. Hooftstr. 4.
Au fond komt alles hierop neer: ik voel mij bedreigd door een ‘finantieele ruïne’ en heb er stierlijk het land over in dat ik blijkbaar te beroerd zal blijken om - althans behoorlijk - geld te verdienen. Vooral gegeven de situatie tegenover mijn familie en andere mogelijkheden, is dit gevoel mij een voortdurende obsessie. - Ik meende eenige kans te hebben bij Zijlstra. Het zal wel NIETS worden (volgens Bouws). Waar moet ik solliciteeren? Met een baantje van fl. 60 (als jongste bediende in een boekwinkel) ben ik natuurlijk niet geholpen. Als dit zoo uitloopt als ik vrees, dan wordt het niet meer een kwestie voor mij van naar Spanje gaan, maar naar Indië. Daar vind ik nog wel iets, verbeeld ik mij.
Wat mijn ontmoedigdheid betreft inzake Forum: op al wat je me voorhoudt heb ik niets anders te zeggen dan dat ik je geloof en dat het voor mij ook zoo is. Want ik had heelemaal geen zin om van Forum weg te loopen; ik wou alleen maar medewerker zijn, geen redacteur, dit voor de zuiverheid van de situatie. - Oók omdat ik qua redacteur meende meer belangstelling te
moeten hebben voor allerlei ‘tijdsverschijnselen’, die mij in waarheid volkomen koud laten - als ze mij niet bête en naargeestig stemmen, als 3 op de 5 keer.
Maar goed, als ik vrijheid van beweging houd, blijf ik nog een jaar tenminste. Het stáát ook wel goed, moet ik zeggen! - Mag ik ook redacteur in Indië zijn?
Je stuk over het ‘tweede gezicht’ is zeer boeiend en goed - alleraardigste stukken overal; we spreken er nog over. Het is m.i. onnoodig om te zeggen dat ik ‘er voor’ ben het te plaatsen. Hierbij gaat het terug. (O ja, ‘schaduw’ is vrouwelijk, dus niet ‘in den schaduw’, zooals ergens staat. En in het laatste gedeelte staan herhalingen. Ook de slotzin wordt, meen ik, beter als je ervan maakt wat ik op mijn copy aangeef.)
Ik heb Bouws het volgende voorgesteld, voor de volgende redactievergadering:
1. Geen ‘veto’ van redacteuren tegen panopticum-stukjes van andere redacteuren, over meerdere of mindere ‘belangrijkheid’. Voor mij is dit alles nagenoeg even onbelangrijk. In ieder geval wensch ik in geen enkel geval over panopticum-stukjes van jou en Roelants te beslissen (dit schijnt trouwens te zijn voorzien, want ik kreeg tot dusver geen enkel stuk te zien dan geplaatst of gezet). Let wel, ik wil mijn 7 regels tegen K.H. best terug, maar ben het nog steeds absoluut niet met je eens, en vind vooral het principe van deze controle op elkaar bedonderd. 2. Ik ben tegen het stuk van Nijhoff over Joh. de Meester, als hij er niets uit schrappen wil. Ik vind dan de heele figuur De Meester voor òns te onbelangrijk om er zooveel blzn. mee te vullen. - Alléén Panopticum mag voor mijn gevoel vòl staan met ‘onbelangrijke’ stukjes, mits ze op zichzelf aardig zijn. (Et encore!)
Nu, later meer en beter. Geloof niet dat ik niet meer schrijf uit onhartelijkheid, maar ik voel mij physiek niet al te best en moet nog allerlei vervelende brieven schrijven, o.a. naar ‘huis’. Wil je dit ook aan Truida zeggen en dat ik haar spoedig zal antwoorden? Dank. Hartelijke groeten voor jullie beiden van steeds je
E.
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag