E. du Perron
aan
Menno ter Braak
Gistoux, [28 augustus 1931]
Gistoux, Vrijdag.
(Heden is mijn moeder jarig...)
Beste Menno,
Vandaag krijg ik den doorslag van Bouws' brief aan jou, waarin van de bezwaren der oude heeren wordt gesproken. We slaan het grootste kakfiguur van het seizoen, als de zaak nu nog afspringt. Dan onmiddellijk bij een anderen uitgever probeeren!
Doe je best om Bouws te steunen en praat met hem en Zijlstra samen.
Ik gaf mijn Costeriade een ondertitel, zooals jij verlangde; Uren met Dirk Coster (Een Tegenstem) - vind-je dat niet mooi? De opdracht aan Donker zal ik dus weglaten. Maar ik heb zoo het gevoel dat Elisabeth absoluut niet op die opdracht aan haar gesteld is, en jij laat je daar vaag over uit. Haar naam ‘misvoegt’ dan ook wel erg in dit militante ensemble: inderdaad, als een roosje op een tank, zei ongeveer Marsman (hij zei ‘tractor’, ik maak er ‘tank’ van). Maar mijnerzijds graag. Merk ik daarentegen dat ze het heusch liever niet heeft (of niet eens heusch) dan gaat het ook naar een ander. Je broer bijv., die nu toch ook het Démasqué kreeg! - hij schreef me net dat hij altijd ontzettend de pest had aan Coster, vanaf den eersten regel dien hij van hem las. Of een ander, die zich in den loop der publicatie - àls die nog ‘loopen’ gaat, verdomme! - zich wild enthousiast betoont! Nu, schrijf gauw. Je
E.
- Ik stuur je spoedig Commentaar terug waaraan ik vandaag begon. Het is, geloof ik, in zijn ensemble: wèl ‘fijn’, en eigenlijk heel ‘saai’.
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag