E. du Perron
aan
Menno ter Braak
Gistoux, 5 mei 1931
Gistoux, 5 Mei '31.
Beste Menno,
Ik ben je nog een aanvulling schuldig op mijn briefje van eergisteravond. Ik vergat n.l. je te zeggen dat die aanhaling van Voltaire in de Larousse niet voorkomt. Dat rose gedeelte bevat alleen Grieksche en Latijnsche - enfin, nòg klassieker-citaten.
Hier kan ik het nergens meer nakijken.
Ingesloten 4 portretjes van Bringolf. Het 1e is verreweg het aardigste, dat heb ik in het groot uit jouw Duitsche uitgave gehaald; het 2e lijkt me erg bijgewerkt, het 3e heelemaal getruqueerd, het 4e daarentegen is weer echt en kondigt al den mijnheer aan dien jij op den omslag van je boek hebt zitten.
Verder zend ik je per gelijke post het ex. Cinema Militans dat ik je beloofde. Je moet toch één ex. hebben; aanvaard dit, door mij ‘gearrangeerd’. Als je later nog eens een ex. te pakken kunt krijgen, geef je me dàt. - Dan een stuk uit de mémoires van Harry Domela, alles wat aardig is, volgens mij (het begin was erg banaal). Lezen en daarna weggooien als je er niet op gesteld bent, het ex. ziet er treurig uit. Maar het hfdst. van de Saxo-Borussen zal je erg boeien, en het volgende ook. Toch wel een grappige kerel, die Domela. - Tenslotte nog een boekje van Bordewijk, met interessante gegevens over Jack the Ripper. (De rest is veel minder.) Zal je ook wel even boeien. Misschien ook wel iets om op school voor te lezen.
Ik houd er mee op, deze pen is onverdragelijk. Je
E.
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag