Menno ter Braak
aan
E. du Perron
Rotterdam, 22 januari 1931
Rotterdam, 22 Jan. '31
Beste Eddy
Eveneens in tamelijke haast dit antwoord op je briefje. Ik wilde je Eva graag cadeau doen, als een herinnering aan jongstleden week-end in Brussel; mijn boekhandelaar, opgebeld zijnde, blijkt het echter niet in voorraad te hebben, maar hij zou het in de stad opscharrelen. Zoodat ik het je vandaag waarschijnlijk al kan zenden.
Zeer benieuwd naar je verhouding tot den Brotteaux van Carry van Bruggen! Wat heeft zij er volgens jóu van terechtgebracht? Ik geloof, dat trouwens bijna iedere figuur in een boek zich leent, om weer door een ander tot ideaal-figuur te worden omgeschapen.
Ik corrigeerde het meerendeel van de proeven al; ze zijn goed gezet. Ook bedacht ik in den trein naar Hoorn, waar ik voor 600 gapende imbecielen een lezing moest houden, een titel voor het eerste deel: Afscheid van Domineesland. Ik ben van plan als inleiding dan een stuk te schrijven, over dit afscheidsproces, over den dominee in mijzelf, over de noodzakelijkheid voor mij, om dat alles door te maken. Lijkt je de titel goed? In ieder
geval is het voor Stols' verkoopmarge niet slecht, dunkt me.
Ik zond je brief over Prometheus door aan mijn vriendin, aan wie ik het Carnaval opdroeg, en die mij destijds Prometheus leende (geen indiscretie, verder colporteer ik niet met brieven; wij kennen elkaar lang en op een bepaalde ‘eeuwige’ manier). Zij was het niet eens met je oordeel, tenminste niet op alle punten, maar zij heeft me een heele dithyrambe over je handschrift geschreven. Ik zei je trouwens ook al, dat je hand buitengewoon merkwaardig is, dat het alleen daarom al een genot is, brieven van je te krijgen. Vergelijk daarmee deze smerige karakters; het is tenslotte toch ook een kwestie van symboliek. Welke, in dit geval?
Our dear Bouws heeft mij aangeboden, in April getuige te zijn bij mijn huwelijk! Ik vind het eenvoudig charmant, zooals hij over ons allen, zwakke broeders, waakt en ons bij zulke precaire gelegenheden als deze altijd bij wil staan.
Eergisteren had ik Bloem en zijn vrouw op bezoek, buitengewoon prettig vooral omdat ’s mans tong door veel Bols zeer beweeglijk was geworden. Er was nog een zeer pikante anecdote aan dit bezoek verbonden, maar die moet Bouws (die er n.l. ook bij was) je maar vertellen. Ik weet n.l. niet, of ik er wel over praten mag, met naam en toenaam, maar het is werkelijk de moeite waard.
Stuur je me snel de foto's? Eén van de dingen, waarover ik het meest heb gepeinsd na deze week-end, is je fotografische volledigheidsdrang, die zoo uitstekend correspondeert met je boeken. Hart. gr. van je
Menno
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag