Victor E. van Vriesland
aan
Menno ter Braak
Blaricum, 29 juni 1925
Blaricum, 29 Juni 1925
Zeer geachte Heer.
Nu u en ik in den laatsten ‘Gulden Winckel’ na elkaar genoemd worden, très étonnés de nous trouver ensembles, in den lijst van jeugdige overmoedigen, is het wel gewenscht, deze afspraak op degelijke wijze op te zetten, ter logenstraffing.
Ik zal u dan gaarne Dinsdag 6 Juli ontvangen. De bizonderheden van aankomst - trams, bussen enz. - kunnen wij Zaterdagnacht nog wel afspreken, of beter nog Zondagmorgen aan den kalmeerende Zuiderzee.
Uwe voornemens ten opzichte van de verzameling manuscripten van dèr Mouw, welke zeer omvangrijk is, zijn mij nog niet geheel duidelijk. Indien het u alleen erom te doen is, een algemeen overzicht te verkrijgen van het werk dat aanwezig is, ten einde hiervan in uw opstel een indruk te geven, dan gaat dat eenvoudig genoeg. Zoo ge echter iets van dat werk zelf onderzoeken en bestudeeren wilt, zult ge u langer dan voor een gewoon bezoek moeten inrichten. In dat geval - (ik vreesch er voorlopig niet toe te mogen overgaan iets uit te leenen) - stel ik gaarne d.w.z.[?] er mijn werkvertrek onbepaald voor u open, en zal zelfs in bepaalde omstandigheden geen bezwaar hebben tegen het nemen van copieën of het maken van aanteekeningen.
Mocht gij eventueel wenschen op deze wijze grondiger van het aanwezige kennis te nemen, dan behoeft ge niet te vreezen indiscreet op mijn tijd beslag te leggen, daar ik mij veroorloven moet, indien uw onderzoek dezen grooteren omvang aanneemt, dan van een enkel bezoek, onderwijl gewoon met mijn eigen werk voort te gaan. Ik zou dan ongeveer de functie van bibliothecaris of archivaris vervullen, die gaarne voortdurend tot alle verlangde inlichtingen zich bereid houdt, terwijl anderzijdsch de tegenwoordigheid der bezoekers hem in het waarnemen van eigen arbeid arbeid geenszins belemmert.
Gastvrijheid - anders dan voor de maaltijden - kan ik u tot mijn leedwezen juist in dezen tijd niet aanbieden, daar wij (den ganschen zomer) logé's hebben.
Ik groet u met de verzekering mijner hoogachting,
V. v. Vriesland.
Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum