Menno ter Braak
aan
D.A.M. Binnendijk [Zutphen]
Eibergen, 22 december 1925
Eibergen, 22.XII.'25
Geliefde vriend
(uit het vervolg van dit schrijven zal weer ten duidelijkste blijken, dat deze titel niet op h.s. wijst!), ik zal het wachten op de verdomde Ertsalmanak nu maar weer staken en je laatste brief beantwoorden. Sedert Zaterdag kijk ik nu al naar de post, maar het boek, waarvan verschillende avonden in ‘Americain’ en in de Valeriusstraat in mijn herinnering gedrenkt zijn, weigert op te dagen en in lijfelijken vorm vleesch te worden. In godsnaam dan maar weer tusschen de knersende tanden op het gepatenteerde luie zwijn van Looy schelden en wachten tot later, tot later! (maar je krijgt op die manier een kater). - Wel kreeg ik vandaag het stukje van ‘Beer’ over de V.Bl. afl., waarin ik met genoegen lees, dat Loeb zijn draai heeft genomen, door Pauwels spotverzen op de Distelvinck in zijn uiterst belangrijke periodiek te laten dichten. Ik had het wel gedacht! Als ‘Erts’ hem nu nog op de spekrug valt, heeft hij helemaal genoeg van dit illuster inter se se adorant gezelschap. - ‘D.A.M. Binnendijk schrijft over den bundel “Verzen” van Jan R.Th. Campert’. Ik meen, dat er voor den heer de Graaff ook nog een ander verband tusschen deze lieden bestaat, dan een bundel Verzen. Overigens is deze Beer een keurig trawant, die uitstekende overzichten geeft. -
Wat de ‘stand van zaken’ betreft, die is niet veel veranderd. Zaterdagmiddag bracht ik na voorafgaand bericht in Neede door; de heer Planten was dan ook niet thuis. Het merkwaardig toeval wilde, dat het electrisch licht weigerde, zoodat we bij den haard ongeveer een uur in het donker zaten. - Ik ben absoluut vernietigd door deze vrouw, zoo zelfs, dat ik je de nuances der gebeurtenissen niet goed kan schrijven. Je zult echter een deel raden; verder behandelen we dat alles mondeling wel met onze bekende commentaren. Het verblijf in Eibergen is daardoor van een eigenaardige charme, tegelijk van een eigenaardige gevaarlijkheid. Wanneer je soms plotseling me in Zutfen ziet aankomen, is er een bom gebarsten!
Wel g.v.d., daar heb ik totaal vergeten, je te feliciteeren met je tentamen. Trouwens, ik was ten eenenmale overtuigd, dat je er met glans door zou komen; maar, gezien, de trouw, die je mij bij diezelfde gelegenheid betoond hebt, is het toch niet bijzonder hartelijk van me. Hoe was muis de Boer? - Je bent nu zeker al ten goede of ten kwade verzekerd van eventueele ‘gevolgen’, die zekere daad bij zekere vrouw zou kunnen hebben teweeg gebracht! Ik hoop, dat je pessimisme nu in den grond is geboord, om van verder boren in deze dagen maar niet te spreken. Veel plezier nog op deze reis! -
Het was goed, dat je me aan den datum van Netty’s verjaardag herinnerde, ik kon haar nog juist een telegram sturen. De dag was me, met al deze aangelegenheden hier, door mijn hoofd gegaan. - Een andere ‘bijvrouw’, die ik toch niet heelemaal links wil laten liggen, maar me op ’t oogenblik nu niet bepaald hoogelijk bezig houdt, is Hans van Raamsdonk, die me lange brieven schrijft. God sta me bij, daar kom ik bij terugkeer in A’dam niet levend af. Wil jij haar niet overnemen? (Laat haar van al deze aardigheden s.v.p. niets weten, want dat zou niet hoffelijk van me gehandeld zijn). Zij is m.i. een pittig en intelligent kind, maar met een overgroote dosis naieveteit.
Naar het eerste resultaat van de eerste redactievergadering ben ik zeer benieuwd. Hoe liepen de onderhandelingen met van Looy toch? - Van Marsman kreeg ik briefkaart + correctie. Hij schijnt ook nog een zwakke hoop te koesteren naar Parijs te gaan.
En nu, goden, laat mij dien almanak toch eens kijken!
Zeer hartelijke groeten en een hart. handdruk
je
Menno
Hoe moet het met dat Distelvinck manifest??
Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum