Menno ter Braak
aan
H. Marsman
Den Haag, 23 januari 1935
Den Haag, 23 Jan. '35
Beste Henny
Je brief, hoewel mij op zichzelf natuurlijk tot verheugdheid strekkend, is eenigszins verwarrend voor onze discussie! Nu je ideeën over den ‘Politicus’ zijn gewijzigd, zul je misschien ook eenigszins anders denken over mijn verhouding tot de massa, waar je in het slot van je stuk naar vraagt. Maar juist voor ik je brief kreeg, had ik met inspanning van al mijn polemische krachten een ‘Repliek van den Nuchteren Dionysos’ geschreven, die natuurlijk geheel op je stuk in dezen vorm slaat. Ik zou je dan ook willen voorstellen (wat je zelf blijkbaar ook het beste lijkt), het stuk in dezen vorm te laten. Als botsing van twee standpunten is het debat in ieder geval wel belangrijk, denk ik; en, afgezien van de juistheid: de toon van het geheel is uitmuntend, beter zelfs dan van mijn repliek, vrees (hoop) ik. Ik moet eenig Nietzsche-materiaal aansleepen, maar daarop ligt niet het zwaartepunt van mijn betoog. Stuur dus in ieder geval aan mij je gecorrigeerde proef even terug, dan kan ik zien of ik nog in mijn antwoord moet veranderen.
Wat de medewerking aan Het Vad. betreft: ik ben aangesteld om de Ned. en belangrijkste buitenlandsche boeken te verwerken. Verder zijn er vaste medewerkers voor Fransche, Duitsche, Engelsche en Amerikaansche letteren. Je boeken te zenden is dus moeilijk; natuurlijk zal ik, zoodra er een gat mocht komen, aan je denken. Maar een los artikel in verband met een actueel onderwerp of een bekend personage kan ik altijd wel onder het motto ‘noodzakelijk’ binnensmokkelen (zooiets als b.v. dat gesprek met Gründel). Er wordt aan de krant nog steeds bezuinigd en dat maakt alle uitbreiding moeilijk.
Ik schrijf in haast, want het is druk. Tot wederhooren dus, en ik hoop ook nu spoedig tot ziens!
hart. gr. ook voor Rien
je M.
Origineel: Den Haag, Koninklijke Bibliotheek