Menno ter Braak
aan
H. Marsman
7 april 1933
7 April '33
Beste Henny
Je hebt waarschijnlijk al gehoord van Eddy zelf, dat hij het heelemaal niet met mij eens is. Zijn motieven hoorde ik nog niet, dus voorloopig kan ik daar ook nog niet op reageeren. Het doet me nu in elk geval oprecht pleizier, want ik vond het werkelijk vervelend, zoo negatief te moeten zijn. Of ik nu ‘platvloersch stomp’ ben, zooals jij schrijft, laat ik in het midden; ik heb jou zooiets overigens niet verweten, toen je ‘Dumay’ verwierp (met dezelfde ‘platvloersche stompheid’, in je eigen terminologie, die ik liever vermijd). Wat heeft het voor zin, zulke onzinnige termen te gebruiken? Constateer liever het feit, dat wij, die in mondeling contact elkaar goed begrijpen, door onze schriftelijke afscheidingen (tijdelijk?) langs elkaar heen gaan. En niet zuinig ook. Nu ben ik hoe langer hoe minder gaan hechten aan de schriftelijke producten van een mensch, omdat die bijna altijd resultaat zijn van een langdurige acteerkunst; daarom schaadt mijn ongunstige oordeel over ‘Angèle’ geen ogenblik mijn vriendschappelijk gevoel voor jou. Stel je even voor, dat ik het wezen van vleesch en bloed Marsman ging verwerpen wegens een aantal grammaticale secreties, die mij niet behagen. Daarvoor zou ik een idioot, of een vereerder van de cultuur moeten zijn: en ik hoop dat ik geen van beide ben. Dit ‘Angèle-incident’ is voor mij een nieuw bewijs van de relatieve onbelangrijkheid der schrifturen; zij drukken niet het ‘hoogere’ of ‘diepere’ van den mensch uit, maar alleen het geestelijk beginsel, dat hij achter zich heeft en dus wegwerpt, toewerpt ook aan Z.M. den lezer. Interesseert zich dus een lezer voor die gave, dan verkeert hij blijkbaar in hetzelfde stadium als de schrijver, die hem boeit; zoo niet, dan gaan zij langs elkaar heen. Dit nu zal bij ons wel het geval zijn. Voor mijn part blijkt
‘Angèle’ opeens goed, volgens één of andere litteraire maatstaf; dan zal ik alleen kunnen reageeren met een applaus voor die litteraire maatstaf, maar het boek zal me even koud laten. Ik leef langs ‘Angèle’ heen, en jij langs ‘Dumay’; daarom zijn we onbillijk en volgens jou zelfs platvloersch stomp. Ik accepteer het volledig.
Overigens wacht nu alles op den grooten Roelants; hij moet Angèle vonnissen. Ik ben erg benieuwd, hoe het uitvalt! Mijn standpunt als boven geformuleerd brengt natuurlijk mee, dat ik alle schikkingen prachtig vind.
hart. gr., ook voor Rien
als steeds
je Menno
Origineel: Den Haag, Koninklijke Bibliotheek