Verantwoording
Aan de verantwoording, afgelegd bij het eerste deel, heb ik weinig toe te voegen. Wel maak ik hier graag van de gelegenheid gebruik om degenen dank te zeggen die mij geschreven hebben om mij aanvullende gegevens te verschaffen of om mij te wijzen op fouten die ik maakte. In het laatste deel zal ik van al die aanwijzingen gebruik maken om, waar nodig, de annotaties te verbeteren. Nu wil ik de lezers er alvast op wijzen dat in het eerste deel Du Perron's brief nr. 62 door mij abusievelijk werd gedateerd: 16 Mei 1931. Dit moet zijn: 9 Mei 1931, waardoor deze brief het nummer 60 had moeten krijgen. Ter Braak's brief nr. 60 zou dan nr. 61 geworden zijn en Du Perron's brief nr. 61, nr. 62 (met mijn dank aan W.L.M.E. van Leeuwen en H.A. Gomperts voor hun waakzaamheid).
In het laatste deel ook zullen de drukfouten, die althans in deel I niet hebben ontbroken, in errata worden ondergebracht. Wel zou ik hier nog eens willen verwijzen naar mijn vorige verantwoording, waarin ik immers had aangekondigd door de schrijvers gemaakte ‘fouten’ - men onderschat soms toch nog de snelheid waarmee deze brieven moeten zijn geschreven - te zullen handhaven. Als in dit tweede deel dan ook Ter Braak bv. schrijft: ‘Dit our dear B. dat nog moet beleven’, of Du Perron: ‘ampart’ in plaats van ‘apart’, dan zijn dat geen drukfouten. Du Perron's ‘verschrijving’ is trouwens een grapje, waarvan de portée mij echter ontging, waarmee tevens een motief is aangegeven waarom ik het, zeker in zulke persoonlijke uitingen als brieven, onjuist vind om ‘fouten’ te verbeteren.
Op veler verzoek zijn in dit deel korte biografische notities opgenomen. Het ligt in de bedoeling het laatste deel van een index voor de gehele correspondentie te voorzien.
H. van Galen Last.