623. E. du Perron aan M. ter Braak
Parijs, Maandagmiddag. [18 Juni 1934]
Beste Menno, Ik kom je de krach aankondigen van mijn grootsche plannen. Gisteren en vandaag ben ik zeer ingespannen bezig geweest met dat Europa-essay, en niet alleen met de pen maar met de hersenkronkels, en ik kom er nu logisch toe om te zeggen dat ik het niet schrijven zal. Alles wat al geschreven is (14 blzn.) + de verdere aanteekeningen, gooi ik nu met die oude aanteekeningen voor De Smeerlapperij op één hoop - voor later. Ik merk nl. steeds meer dat ik hier een gebied heb betreden dat quasi-onuitputtelijk is: om deze kwesties van ‘geest en politiek’ goed af te doen, moet ik nog 10 × zooveel lezen, 20 × zooveel denken, daarna misschien 10 × zooveel schrijven. In één essay, en dat dan nog op een bepaalde tijd afmoet, gaat alles oppervlakkig worden. Bovendien moet ik Ducroo eerst afmaken, en heeft Querido in De Sm. Mens eig. toch geen plaats meer (ik zou over de 50 blzn. geven, inpl. van 30).
Ik ben er zeker van, dat ik dit alles nog eens redigeer, maar dan na Ducroo. Ducroo moet half October klaar zijn; als ik dan de 2e helft van October + November aan deze kwesties wijd, kom ik wschl. een heel eind.
Ik wou je nu het volgende voorstellen. Geef geen Europanummer vóór November of December. Geef in Augustus - onder een nieuwe titel - de rest van mijn literaire aanteekeningen, of niet, zooals je wilt. Als ze je interesseeren kan ik ze je zenden; sla je liever over, dan is het mij best. - Geef dan in Sept. of October of November nog één stuk uit Ducroo.
In Nov. of December dan dat Europa-nr., waarvoor ik je dan een stuk zal geven, 2 × zoo goed als wat ik nu klaar heb. Ik heb