Vergeten liedjes(1909)–P.C. Boutens– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 27] [p. 27] Vóor het ontwaken Door de wijding van den morgen Kom ik waar gij roerloos ligt, Witte roos nog nachtedicht, In den diepen droom geborgen Achter ooggedekt gezicht. Met het klaren van de kleuren Aan der heemlen ijlen toog, Over aardes wijden boog Beid ik dat uw wimpren beuren Boven de' afgrond van uw oog. Dan zal ik u lang verhalen Van de bleeke maanflambouw, Van het huivrend morgengrauw, Van der sterren laatste stralen, Van de bloemen in den dauw. Hoe de blonde neevlen lichtten Van der aarde groen gelaat; En der vooglen vroege praat; Al de hemelsche gezichten Langs de blanke morgenstraat ... Totdat schoon van schoon verloren De verstilde heugnis wekt, En de droom in 't licht herboren Heemlen uwer ziel betrekt; Tot ook mij zal toebehooren Wat uw trekken uitverkoren Met zijn blinden glans bedekt. Vorige Volgende