Vergeten liedjes(1909)–P.C. Boutens– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 19] [p. 19] Winter-stad In het koele gouden bad Van het fijne winterlicht Rijst de groote menschenstad Tot een droomverlucht gezicht: Al de gangen, al de zalen Waar de ziel in droom mag dwalen. Boven glansgewasschen pleinen Waar de stille menschen loopen, Juichen klokken uit haar open Torens zuiver door de reine Luchten naar verrukten droomer Al den hartstocht van zijn zomer ... Hart, wat hielp ons lange zoeken, Daar wij toch gevonden wòrden? Al de woorden in de boeken Zijn als blâren die verdorden Voor den onvoorzienen lach Van den kortsten zonnedag! Vorige Volgende