Vergeten liedjes(1909)–P.C. Boutens– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 15] [p. 15] Nacht Vind ik u eindlijk, broeder Nacht? Hoe heb ik dag en nacht gesmacht Naar 't water uwer oogen. Wel viel de dauw der donkerheid, Maar neevlen dicht en kimmewijd Hielden uw blik betogen. Nu aan den open hemel staat De vaste rust van uw gelaat Zoo sterrestil gerezen - Tot grauwe dag de vooglen wekt En met zijn floers uw glans betrekt, Zullen wij samen wezen. In uwen zilvren spiegel zag Ziel vaak den jongen blanken lach Van ongestild verlangen Naar wat de dag niet geven kon - Uw sterren en uw bleeke zon Koelden haar heete wangen. Nog altijd draagt zij geen sieraad Dat in uw ademtocht beslaat: Zij komt tot u getogen Zoo naakt als toen zij alles dierf, En de éene schat dien zij verwierf, Zijn haar verheerlijkte oogen. Mijn broeder die mij nooit bedroog, Wij zien elkander oog in oog - De ziel herkent van verre, Voorgoed in haar bezit gerust, Gelukkig en gelukbewust, Haar oogen in uw sterren! Vorige Volgende