Vergeten liedjes(1909)–P.C. Boutens– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 10] [p. 10] Voorjaarsstorm Voor de oogen van de voorjaarszon Strekt winter weêr zijn wolken hand. De stoere zeewind dorscht en want Looze' oogst van lentes onrijp schoon. Met forsche luchten streken vaart Zijn vlegel door het rank gewas. Hij knakt de bloemen in het gras; Hij zeeft de bloesems over de aard ... O ziel, o bloem die tijloos bloeit In 't zuiver en onwrikbaar licht, Den weêrglans van Gods aangezicht, Dien nimmer wind of nevel moeit, - Hoe bleeft gij trouw en teêr verwant Aan alle schoonheid die vergaat: Den glans van 't kinderlijk gelaat, De bloemen van het lenteland; Eén met wat hulploos naakt en bloot, Als voor het oog der goden gij, Wacht de genâ van 't aardsche tij En slechts geluk wil of den dood; - Gij zult niet zingen sterk en vrij Zoolang uw minste zuster lijdt -: Als weêr de zon den morgen blijdt, Dan voert de leeuwerik de rei! Vorige Volgende