Stemmen(1907)–P.C. Boutens– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 248] [p. 248] Avondwandeling Langs de lampverlichte straten, Onbewust als ademhalen, Tusschen vreemde menschgelaten Loop ik avondlijk te dwalen. Doffe wanden wijken. Leef ik Dieper of ondieper leven? - Licht door lichte wezens zweef ik Als gezamenlijk geheven. Oogen peilen, oogen stralen Van gedachten vluchtger, lichter Dan waar woorden van verhalen In de wijzen van den dichter. Wondere geheimen kelken Rooder monden volle boorden - Schromen voor het ras verwelken Der ontbloeide bloemewoorden. Kussen konden wij en dansen Al nachts glansbeslagen uren, Maar wij kiezen ons verschansen In dit klare koele turen Waar wij geven en ontvangen In en uit onze eenzaamheden Schatten nooit bekend verlangen, Levens zuivre diepste reden. Vorige Volgende