Een nieuwe lente op Hollands erf(1937)–P.C. Boutens– Auteursrecht onbekend Vorige [pagina 1] [p. 1] Een nieuwe lente op Hollands erf Aan prinses Juliana der Nederlanden bij haar huwelijk met prins Bernhard van Lippe-Biesterfeld Keek niet door 't volle zomergroen De gele pij al van den herfst, Waar straks het schoone jaar in sterft...? Daar viel weêr, buiten elk seizoen, Een nieuwe lente op Hollands erf. De dagen keerden licht van lust, De nachten van belofte zwoel - Mijn hart, door 't blinde bloed ontrust, Als in een doolhof op gevoel Tastte naar ongeweten doel... Daar zag het midden in den hof Uw oogen, waar verlangen sliep, Zich openen tot bloemen diep - Daar vond mijn hart zijn zingens stof, Daar rees het stomme bloed en riep: ‘Dat hebt gij goed en vroom gedaan; Want die vertrouwen haasten niet; En diep in 't hart uws volks verstaan Het bloed dat kruipt, waar 't niet kan gaan, Totdat het breekt in lucht en lied: Dezelfde grond, hetzelfde veld, Waar ons gemeene dooden zijn In hun verheerlijking besteld, Oefent aan u zijn zoet geweld Van levens Mei en hoogfestijn! Hoe rijker gij beminnen moet, Te minder schieten wij tekort! Een wedstrijd zal het zijn voorgoed In liefdes eerlijke' overvloed, Die door geen deelen minder wordt! Al wat van u hoort lijven we in Met u bij Hollands huisgezin, Nu in u zelf verweezlijkt werd De zoete zekerheid van 't hart: Daar is geen Meimaand zonder min!...’ Vorige