|
Blz. |
Allen gaan zij droom-afwezig, |
11 |
Bezit is als een bloem zoo broos: |
10 |
Daar komt tot volheid van geluk |
44 |
Daar leeft nog éen hoop onvervuld, |
87 |
Daar slaapt een wel vergraven |
50 |
Dat waren in 't eind de goede tijden |
56 |
De gouden maan schijnt zich uit, |
13 |
De maan is al boven de seringen; |
16 |
De tranen die 'k niet weenen zal, |
72 |
Die eenmaal plengden |
18 |
Die niets der wereld vragen, |
22 |
Een donzen dauwen, |
42 |
Geen kondschap wacht ik van mijn lief, |
78 |
Hier komt de stilte nooit tot rust: |
41 |
Hoe is mijn lief van puren goude, |
8 |
Hoe waar wanneer, |
84 |
Hoe wreed-doordacht belaagt verdriet: |
74 |
Hoe zal ik winnen |
69 |
Hoort gij den luwen zomerregen |
36 |
Ik ben niet meer |
89 |
Ik ben ontbonden en gedeeld, |
25 |
Ik heb in de stem van de zee |
4 |