℟. Een voorspoedige reis geve ons de God van ons heil.
℣. Toon ons, Heer, uw wegen.
℟. En maak ons uw paden bekend.
℣. Mogen onze wegen gericht zijn
℟. Op het onderhouden van uw geboden.
℣. De kronkelpaden zullen recht worden.
℟. De oneffen wegen worden geëffend.
℣. Aan zijn engelen heeft God over u bevolen
℟. Dat zij u zullen bewaken op al uw wegen.
℣. Heer, verhoor mijn gebed.
℟. En mijn geroep kome tot U.
Laat ons bidden. - God, die de kinderen van Israël droogvoets midden door de zee hebt doen gaan, en voor de drie Wijzen onder het geleide der ster een weg hebt gebaand om tot U te komen; geef ons, vragen wij, een voorspoedige reis en rustig weder, opdat wij, met uw heiligen engel als gezel, behouden de plaats van onze bestemming bereiken, en uiteindelijk de haven van het eeuwige heil.
God, die uw dienaar Abraham, na zijn vertrek uit Ur der Chaldeën, op al de wegen van zijn omzwerving ongedeerd hebt bewaard; wij vragen U, dat Gij U gewaardigt ons, uw dienaren, te beschermen. Wees ons, Heer, in de strijd een bescherming, een vertroosting op de weg, in hitte een dekking, in regen en koude een beschutting, bij uitputting een voertuig, in tegenspoed een steun, in gevaar een staf, in schipbreuk een haven; opdat wij onder uw geleide voorspoedig het doel van onze reis bereiken en ten slotte ongedeerd naar onze woning wederkeren.
Verhoor, Heer, onze smeekbeden, leid de reis van uw dienaren volgens de voorspoed van uw heil; en schenk hun te midden van de wisselvalligheden van de tocht en van dit leven steeds uw beschermende bijstand.
Geef, vragen wij, almachtige God, dat uw dienaars de weg van het heil begaan en, door de vermaningen van den heiligen Voorloper Joannes te volgen, veilig aankomen bij Hem dien hij heeft aangekondigd: onzen Heer Jesus Christus, uw Zoon, die met U leeft en heerst in de eenheid van den Heiligen Geest, God, door alle eeuwen der eeuwen. Amen.
℣. Laat ons voortgaan in vrede.
℟. In de Naam des Heren. Amen.