Zegening en oplegging van het scapulier van Onze Lieve Vrouw van de berg Carmel
Zij die het scapulier zullen ontvangen, knielen voor den priester neer. Deze spreekt allereerst over het scapulier de volgende zegening uit:
℣. Toon ons, Heer, uw ontferming.
℟. En geef ons uw heil.
℣. Heer, verhoor mijn gebed.
℟. En mijn geroep kome tot U.
℣. De Heer zij met u.
℟. En met uw geest.
Laat ons bidden. - Heer Jesus Christus, Verlosser van het menselijk geslacht, heilig met uw rechterhand dit kleed, hetwelk uw dienaar (dienares) uit liefde tot U en tot uw Moeder, de Maagd Maria van de Berg Carmel, met godsvrucht zal dragen; opdat hij (zij), door de voorspraak van uw Moeder, tegen den bozen vijand worde beschermd, en tot de dood in uw genade volharde; Gij die leeft en heerst in de eeuwen der eeuwen. ℟. Amen.
De priester besprenkelt het scapulier met wijwater en legt het vervolgens (aan ieder afzonderlijk) op, met de woorden:
Ontvang dit gezegende kleed, en bid de allerheiligste Maagd, dat gij het om wille van haar verdiensten onbevlekt moogt dragen, dat zij u tegen alle onheil verdedige en tot het eeuwige leven voere. ℟. Amen.
Ten slotte zegt de priester (slechts éénmaal, ook indien meer dan een persoon het scapulier heeft ontvangen):
Door de volmacht welke mij is verleend, neem ik u aan tot deelgenoot van alle geestelijke goederen welke, krachtens de barmhartigheid van Jesus Christus, door de kloosterlingen van de Berg Carmel worden volbracht. In de Naam van den Vader en den