| |
De huwelijksmis
Tijdens de Eucharistie welke na de huwelijkssluiting wordt gevierd, blijven bruidegom en bruid in het koor der kerk. Als de rubrieken dit toestaan worden de gezangen, gebeden en lessen gezongen en gezegd van de votiefmis voor bruidegom en bruid, welke hieronder volgt.
| |
De zang der intrede Tob. 7, 15 en 8, 19
DE God van Israël verenige u; en moge met u zijn die medelijden had met de twee die enig kind waren. Geef nu, Heer, dat zij U nog meer mogen loven. Ps. 127, 1. Gelukkig allen die den Heer vrezen; die wandelen op zijn wegen. ℣. Eer zij den Vader. - De God van Israël. |
DEUS Israël conjungat vos; et ipse sit vobiscum, qui misertus est duobus unicis. Et nunc, Domine, fac eos plenius benedicere te. Ps. Beati omnes, qui timent Dominum; qui ambulant in viis ejus. ℣. Gloria Patri. - Deus Israël. |
|
Heer, ontferm U over ons. |
Kyrie, eleison. |
Heer, ontferm U over ons. |
Kyrie, eleison. |
Heer, ontferm U over ons. |
Kyrie, eleison. |
| |
| |
Christe, eleison. |
Christus, ontferm U over ons. |
Christe, eleison. |
Christus, ontferm U over ons. |
Christe, eleison. |
Christus, ontferm U over ons. |
Kyrie, eleison. |
Heer, ontferm U over ons. |
Kyrie, eleison. |
Heer, ontferm U over ons. |
Kyrie, eleison. |
Heer, ontferm U over ons. |
| |
Het algemeen gebed
℣. Dominus vobiscum. |
℣. De Heer zij met u. |
℟. Et cum spiritu tuo. |
℟. En met uw geest. |
Oremus. - Exaudi nos, omnipotens et misericors Deus: ut, quod nostro ministratur officio, tua benedictione potius impleatur. Per Dominum nostrum Jesum Christum Filium tuum, qui tecum vivit et regnat in unitate Spiritus Sancti Deus, per omnia saecula saeculorum. ℟. Amen. |
Laat ons bidden. - Verhoor ons, almachtige en barmhartige God, opdat hetgeen wij door ons ambt verrichten, vooral door uw zegening worde voltrokken. Door onzen Heer Jesus Christus uw Zoon, die met U leeft en heerst in de eenheid van den Heiligen Geest, God, door alle eeuwen der eeuwen. ℟. Amen. |
| |
Epistel
Lectio epistolae beati Pauli apostoli ad Ephesios. - Fratres, mulieres viris suis subditae sint, sicut Domino; quoniam vir caput est mulieris, sicut Christus caput est Ecclesiae: Ipse, Salvator corporis ejus. Sed sicut Ecclesia subjecta est Christo, ita et mulieres viris suis in omnibus. Viri, diligite uxores vestras, sicut et Christus dilexit Ecclesiam, et seipsum tradidit pro ea, ut illam sanctificaret, mundans lavacro aquae in verbo vitae, ut exhiberet ipse sibi gloriosam Ecclesiam, non habentem maculam, aut rugam, aut aliquid hujusmodi, sed ut sit sancta et immaculata. Ita et viri debent diligere uxores suas, ut corpora sua. Qui suam uxo- |
Les uit de brief van den heiligen apostel Paulus aan de Ephesiërs. (Ephes. 5, 22-33) - Broeders, de vrouw moet onderdanig zijn aan haar man, als aan den Heer; want de man is het hoofd van de vrouw, zoals Christus het hoofd is van de Kerk, zijn lichaam, waarvan Hij ook de Zaligmaker is. Maar zoals de Kerk onderdanig is aan Christus, zo moet ook de vrouw dat zijn aan haar man in alles. Gij, mannen, bemint uw vrouw, zoals Christus de Kerk beminde en Zichzelf voor haar overleverde, om haar te reinigen in het bad des waters met het woord des Levens en daardoor te heiligen, om aldus de Kerk naast Zich te stellen in volle heerlijkheid, zonder vlek of rimpel of iets van dien aard, maar zó, dat zij heilig is en zonder smet. Zo moet ook de man zijn vrouw beminnen als |
| |
| |
zijn eigen lichaam. Want wie zijn vrouw bemint, bemint zichzelf. Immers nog nooit heeft iemand een afkeer gehad van zijn lichaam; integendeel, hij voedt en verzorgt het, zoals ook Christus dat doet met de Kerk, omdat wij ledematen zijn van zijn lichaam, uit zijn vlees en uit zijn gebeente. Daarom zal de man zijn vader en moeder verlaten en zich binden aan zijn vrouw, en die twee zullen zijn één vlees. Dit geheim is groot - ik bedoel: in zijn verhouding tot Christus en zijn Kerk. Maar hoe dat zij, ook ieder van u moet zijn vrouw liefhebben als zichzelf; en de vrouw moet ontzag hebben voor haar man. |
rem diligit, seipsum diligit. Nemo enim umquam carnem suam odio habuit, sed nutrit, et fovet eam, sicut et Christus Ecclesiam: quia membra sumus corporis ejus, de carne ejus et de ossibus ejus. Propter hoc relinquet homo patrem et matrem suam, et adhaerebit uxori suae: et erunt duo in carne una. Sacramentum hoc magnum est, ego autem dico in Christo, et in Ecclesia. Verumtamen et vos singuli, unusquisque uxorem suam, sicut seipsum diligat: uxor autem timeat virum suum. |
| |
Psalmzang
Uw vrouw zij als een welige wingerd aan de zijden van uw huis. ℣. Uw zonen als ranken van de olijf rondom uw dis. Ps. 127, 3. |
Uxor tua sicut vitis abundans in lateribus domus tuae. ℣. Filii tui sicut novellae olivarum in circuitu mensae tuae. |
Alleluja, alleluja, ℣. De Heer zende u hulp uit het heiligdom, en bescherme u uit Sion. Ps. 19, 3. Alleluja. |
Alleluja alleluja, ℣. Mittat vobis Dominus auxilium de sancto: et de Sion tueatur vos. Alleluja. |
Na Septuagesima zingt men in plaats van Alleluja en het daarop volgende vers:
Zie, zo wordt gezegend ieder mens die den Heer vreest. ℣. Zegene u de Heer uit Sion; en moogt gij de goederen van Jerusalem aanschouwen alle dagen uws levens. ℣. En de kinderen van uw kinderen zien; vrede over Israël. Ps. 127, 4-6. |
Ecce, sic benedicetur omnis homo, qui timet Dominum. ℣. Benedicat tibi Dominus ex Sion; et videas bona Jerusalem omnibus diebus vitae tuae. ℣. Et videas filios filiorum tuorum; pax super Israël. |
Gedurende de Paastijd:
Alleluja, alleluja. ℣. De Heer zende u hulp uit het heiligdom, en bescherme u uit Sion. Ps. 19, 3. |
Alleluja, alleluja. ℣. Mittat vobis Dominus auxilium de sancto, et de Sion tueatur vos. |
Alleluja. ℣. Zegene u de Heer uit Sion, Hij die hemel en aarde gemaakt heeft. Ps. 133, 3. Alleluja. |
Alleluja, ℣. Benedicat vobis Dominus ex Sion, qui fecit caelum et terram. Alleluja. |
| |
| |
| |
Evangelie
℣. Dominus vobiscum. |
℣. De Heer zij met u. |
℟. Et cum spiritu tuo. |
℟. En met uw geest. |
℣. Sequentia sancti Evangelii secundum Matthaeum. |
℣. Vervolg van het heilig Evangelie volgens Mattheus. (19, 3-6) |
℟. Gloria tibi, domine. |
℟. Lof zij U, Heer. |
|
In illo tempore: Accesserunt ad Jesum pharisaei, tentantes eum et dicentes: Si licet homini dimittere uxorem suam quacumque ex causa? Qui respondens, ait eis: Non legistis, quia qui fecit hominem ab initio, masculum et feminam fecit eos? et dixit: Propter hoc dimittet homo patrem et matrem, et adhaerebit uxori suae, et erunt duo in carne una. Itaque jam non sunt duo, sed una caro. Quod ergo Deus conjunxit, homo non separet. |
In die tijd kwamen de pharizeën tot Jesus, om Hem op de proef te stellen, en zij vroegen: Is het een man geoorloofd zijn vrouw te verstoten om elke willekeurige reden? En Hij gaf hun ten antwoord: Hebt gij niet gelezen dat Hij, die in den beginne den mens heeft geschapen, hen heeft gemaakt als man en vrouw, en gezegd heeft: Daarom zal de man vader en moeder verlaten en zich binden aan zijn vrouw; en die twee zullen zijn één vlees. Het zijn er dus geen twee meer, maar het is één vlees. Derhalve, wat God verbonden heeft, dat mag geen mens meer scheiden. |
℣. Dominus vobiscum. |
℣. De Heer zij met u. |
℟. Et cum spiritu tuo. |
℟. En met uw geest. |
Oremus. |
Laat ons bidden. |
| |
Offerzang Ps. 30, 15-16
In te speravi, Domine; dixi: Tu es Deus meus; in manibus tuis tempora mea. |
Op U vertrouw ik, Heer; ik zeide: Gij zijt mijn God; geheel mijn leven ligt in uwe handen. |
Gebeden gedurende de toebereiding der offergaven enz. bladz. 276.
| |
Gebed over de offergaven
Suscipe, quaesumus, Domine, pro sacra connubii lege munus oblatum: et, cujus largitor es operis, esto dispositor. Per Dominum nostrum Jesum Christum Filium tuum, qui tecum vivit et regnat in unitate Spiritus Sancti Deus, per omnia saecula saecutorum. ℟. Amen. |
Neem aan, vragen wij, Heer, de gave die wij U opdragen voor de heilige huwelijksverbintenis; en bestier Gij het werk dat Gij hebt ingesteld. Door onzen Heer Jesus Christus uw Zoon, die met U leeft en heerst in de eenheid van den Heiligen Geest, God, door alle eeuwen der eeuwen.
℟. Amen. |
| |
| |
Het grote dankgebed, zie bladz. 279 vlg.
| |
De huwelijkszegen
Na het Pater noster wendt de priester zich tot de beide echtgenoten, die aan de voet van het altaar neerknielen, en bidt:
Laat ons bidden. - Heer, verhoor goedgunstig onze smeekbeden, en verleen bijstand aan uw instelling waardoor Gij de voortplanting van het menselijk geslacht hebt geregeld; opdat hetgeen door uw toedoen verbonden is, met uw hulp behouden blijve. Door onze Heer Jesus Christus uw Zoon, die met U leeft en heerst in de eenheid van den Heiligen Geest, God, door alle eeuwen der eeuwen. ℟. Amen. |
Oremus. - Propitiare, Domine, supplicationibus nostris, et institutis tuis, quibus propagationem humani generis ordinasti, benignus assiste: ut, quod te auctore jungitur, te auxiliante servetur. Per Dominum nostrum Jesum Christum Filium tuum, qui tecum vivit et regnat in unitate Spiritus Sancti Deus, per omnia saecula saeculorum. ℟. Amen. |
Laat ons bidden. - God, die door het vermogen van uw macht alles hebt gemaakt uit het niet; die na het heelal te hebben geschapen, den mens hebt gemaakt naar het beeld van God, en hem in de vrouw een onafscheidelijke hulp hebt gegeven, daar Gij het lichaam van de vrouw hebt gevormd uit het vlees van den man, en daardoor hebt geleerd dat nooit mag worden gescheiden wat Gij uit één beginsel hebt willen opbouwen; God, die de echtverbintenis hebt geheiligd door een zo verheven geheim, dat Gij het mysterie van Christus en de Kerk in de huwelijksband hebt voorafgebeeld; God, door wien de vrouw verbonden wordt met den man, en die hun gemeenschap, van de aanvang af ingesteld, zo hebt gezegend dat zij alleen noch door de straf voor de erfzonde, noch door het vonnis van de zondvloed werd opgeheven; zie genadig neder op deze uw dienstmaagd, die bij het aangaan van |
Oremus. - Deus, qui potestate virtutis tuae de nihilo cuncta fecisti: qui dispositis universitatis exordiis, homini, ad imaginem Dei facto, ideo inseparabile mulieris adjutorium condidisti, ut femineo corpori de virili dares carne principium, docens, quod ex uno placuisset institui, numquam licere disjungi: Deus, qui tam excellenti mysterio conjugalem copulam consecrasti, ut Christi et Ecclesiae sacramentum praesignares in foedere nuptiarum: Deus, per quem mulier jungitur viro, et societas principaliter ordinata ea benedictione donatur, quae sola nec per originalis peccati poenam nec per diluvii est ablata sententiam: respice propitius super hanc famulam tuam, quae, maritali jungenda consortio, tua se expetit protectione muniri: sit in |
| |
| |
ea jugum dilectionis et pacis: fidelis et casta nubat in Christo, imitatrixque sanctarum permaneat feminarum: sit amabilis viro suo, ut Rachel: sapiens, ut Rebecca: longaeva et fidelis, ut Sara: nihil in ea ex actibus suis ille auctor praevaricationis usurpet: nexa fidei mandatisque permaneat: uni thoro juncta, contactus illicitos fugiat: muniat infirmitatem suam robore disciplinae: sit verecundia gravis, pudore venerabilis, doctrinis caelestibus erudita: sit fecunda in sobole, sit probata et innocens: et ad Beatorum requiem atque ad caelestia regna perveniat: et videant ambo filios filiorum suorum, usque in tertiam et quartam generationem, et ad optatam perveniant senectutem. Per eundem Dominum nostrum Jesum Christum Filium tuum, qui tecum vivit et regnat in unitate Spiritus Sancti Deus, per omnia saecula saeculorum. ℟. Amen. |
de echtelijke verbintenis verwacht door uw bescherming te worden gesteund. Moge deze verbintenis in haar een juk van liefde en vrede zijn; geef dat zij zich trouw en kuis verbinde in Christus, en steeds de heilige vrouwen blijve navolgen. Moge zij voor haar man beminnelijk zijn als Rachel, verstandig als Rebecca, lang leven en trouw blijven als Sara. Dat de vader van de zonde niets vermoge op haar of haar werken; moge zij gehecht blijven aan het geloof en de geboden; met één enkelen man verbonden, alle ongeoorloofde omgang vluchten; haar zwakheid sterken door een krachtige tucht. Moge zij een ernstige eerbaarheid bezitten, eerbiedwaardig zijn door haar zedigheid, goed onderlegd in hemelse kennis. Moge zij vruchtbaar zijn in haar kinderen, deugdzaam en onschuldig, en moge zij komen tot de rust van de zaligen en het rijk der hemelen. Mogen beiden de kinderen van hun kinderen zien tot in het derde en vierde geslacht, en een gewenste hoge ouderdom bereiken. Door denzelfden Jesus Christus uw Zoon onzen Heer, die met U leeft en heerst in de eenheid van den Heiligen Geest, God, door alle eeuwen der eeuwen. ℟. Amen. |
Hierna gaat de priester verder met de mis. Na de nuttiging van het heilig Bloed reikt hij de Communie aan bruidegom en bruid.
| |
Zang bij de nuttiging Ps. 127, 4. 6
Ecce sic benedicetur omnis homo, qui timet Dominum; et videas filios filiorum tuorum; pax super Israël. |
Zie, zo wordt gezegend ieder mens die den Heer vreest; en dat gij de kinderen van uw kinderen moogt zien; vrede over Israël. |
| |
Slotgebed
℣. Dominus vobiscum. |
℣. De Heer zij met u. |
℟. Et cum spirito tuo. |
℟. En met uw geest. |
| |
| |
Laat ons bidden. - Wij bidden U, almachtige God, blijf met uw liefdevolle gunst begeleiden wat uw Voorzienigheid heeft ingesteld; en bewaar in langdurige vrede hen die Gij in wettige gemeenschap hebt verbonden. Door onzen Heer Jesus Christus uw Zoon, die met U leeft en heerst in de eenheid van den Heiligen Geest, God, door alle eeuwen der eeuwen. ℟. Amen. |
Oremus. - Quaesumus, omnipotens Deus: instituta providentiae tuae pio favore comitare; ut, quos legitima societate connectis, longaeva pace custodias. Per Dominum nostrum Jesum Christum Filium tuum, qui tecum vivit et regnat in unitate Spiritus Sancti Deus, per omnia saecula saeculorum. ℟. Amen. |
|
℣. De Heer zij met u. |
℣. Dominus vobiscum. |
℟. En met uw geest. |
℟. Et cum spiritu tuo. |
℣. Zegenen wij den Heer. |
℣. Benedicamus Domino. |
℟. Gode zij dank. |
℟. Deo gratias. |
Vervolgens keert de priester zich nogmaals tot de echtgenoten en bidt over hen:
De God van Abraham, de God van Isaac en de God van Jacob zij met u, en schenke u zijn overvloedige zegen; opdat gij de kinderen van uw kinderen moogt zien tot in het derde en vierde geslacht, en daarna zonder einde het eeuwig levenmoogt bezitten; door de hulp van onzen Heer Jesus Christus, die met den Vader en den Heiligen Geest leeft en heerst, God, door alle eeuwen der eeuwen. ℟. Amen. |
Deus Abraham, Deus Isaac et Deus Jacob sit vobiscum: et ipse adimpleat benedictionem suam in vobis: ut videatis filios filiorum vestrorum usque ad tertiam et quartam generationem, et postea vitam aeternam habeatis sine fine: adjuvante Domino nostro Jesu Christo, qui cum Patre et Spiritu Sancto vivit et regnat Deus, per omnia saecula saeculorum. ℟. Amen. |
De priester wijst bruidegom en bruid in een toespraak op de heiligheid van het huwelijk en op de plichten die zij op zich hebben genomen. Daarna geeft hij de laatste zegen en zegt hij het laatste Evangelie (bladz. 290).
|
|