Het sacrament van het huwelijk
God heeft het huwelijk gezegend van de schepping der eerste mensen af, toen Hij hun in het paradijs zeide dat zij zich zouden voortplanten. Hij beschermde de belofte van zijn heil door de vruchtbaarheid van het geslacht van den aartsvader Abraham. In het Oude Testament vinden we de lange lijsten van dit geslacht telkens uitgeschreven, ten bewijze van Gods zichtbare zegen. En als laatste naam in de belangrijkste al dezer lijsten, de koningslijst van Davids huis, lezen we de heerlijke Naam van onzen Heer Jesus Christus, in wien de belofte in vervulling is gegaan. Christus heeft het huwelijk nimmer veracht. Want wel heeft Hij de onthouding geprezen, maar slechts om te worden verstaan door hen die dit kunnen begrijpen (Mt. 19, 12). Het oude huwelijk heeft Hij niet verworpen. Hij heeft er slechts van gezegd dat het in verval was geraakt om wille van de hardheid van het hart der mensen, en het hersteld tot zijn oorspronkelijke voortreffelijkheid: onveranderlijk tot de dood, van één man en één vrouw.
Van het begin af heeft de Kerk gehouden, dat Christus het huwelijk niet alleen tot de voortreffelijkheid van zijn natuurlijke staat heeft hersteld, maar dat Hij het ook een nieuwe heiligheid gaf. Sint Paulus schrijft hierover in zijn brief aan de Ephesiërs (zie epistel van de huwelijksmis), en zegt dat het huwelijk der christenen een geheim is en een afbeelding van de mystieke verbintenis van Christus met zijn Kerk. Zulk een geheim deelt in de zegening van God, geeft genade. Daarom heeft de Kerk het huwelijk altijd als een sacrament beschouwd.
Zo is de liefde van Christus tot zijn Kerk de stempel geworden van het christelijke huwelijksleven. Al wat het omvat: de voortplanting en de opvoeding der kinderen, de wederzijdse liefde en bijstand van man en vrouw, is door de liefde van Christus tot hogere orde verheven. Het zijn bedieningen geworden in het Godsrijk, uitgeoefend in de sfeer van Gods genade. De natuurlijke verhouding van man en vrouw en al wat daarmee samenhangt, is voor gedoopten als in Christus ingegaan, en heeft de afmetingen aangenomen van de heerlijkheid van zijn mystieke Lichaam. Zelfs het huwelijksleven van hen die naar de vermaning