De twaalf mannetjes(1957)–Mies Bouhuys– Auteursrechtelijk beschermd Vorige [pagina 30] [p. 30] December Het lijken wel oude mannen die laatste dagen van 't jaar, heel oude, vermoeide mannen als ganzen achter elkaar. In grijze, loodgrijze jassen sjokken ze voort door de mist en het sjokkesjok van hun passen wordt daadlijk weer uitgewist. Voor één zijn verhaal kan beginnen is het al oud en al uit. Ik roep ze maar niet meer naar binnen ik kijk naar ze achter de ruit. De zesde, de achtste, de elfde - het nummer doet er niet toe - ze lopen en zeggen hetzelfde en allemaal kijken ze moe. Maar dan rek ik me hoog op m'n tenen, Wat zie ik daar blinken van ver? Ik weet het wel. Daar komt die ene die blinkt als een zilveren ster. Door mensen en kinderen samen wordt de kerstdag naar binnen gehaald, waar straks, door deuren en ramen zijn licht in de duisternis straalt. [pagina 31] [p. 31] Vorige