Grauls, Armand Willem
Vlaams dichter (Antwerpen 17.11.1889 - Antwerpen 5.1.1968). Grauls werkte als
ambtenaar bij het Antwerpse stadsbestuur. In 1916 debuteerde hij met de poëziebundel Uit
stille dagen, waarin hij zich beïnvloed toont door het expressionisme. In latere poëzie blijkt
hij zich echter in een andere richting te hebben ontwikkeld. Meer en meer werden zijn
gedichten verstild en intiem. In Calando (1932) heeft hij zich gewaagd aan klankgedichten,
zoals Jan Engelman die schreef. Dat kwam hem te staan op een Panopticumstuk in Forum
van E. du Perron, waarin die Grauls van plagiaat beschuldigde.
In 1964 stelde hij voor de serie Poëtisch Erfdeel der Nederlanden een bloemlezing uit zijn
eigen poëzie samen onder de titel Cantabile.
Grauls verzorgde als eerste een bloemlezing van de jonge dichters van na de eerste
wereldoorlog in Het jonge Vlaanderen, die verscheen met een inleiding van Jozef Muls
(1923).
Literatuur: Oosthoek; WP-lexicon; Marnix Gijsen, [Over A.W. Grauls], in:
Peripatetisch onderricht (1942), p. 19-26; S. Vestdijk, [Over Grauls en Engelman], in: De
glanzende kiemcel (1950, 19917), p. 125-133.
G.J. van Bork
[nieuw, februari 2005]