Gils, Gust
August Gils, Vlaams dichter, prozaschrijver en beeldend kunstenaar (Antwerpen 20.8.1924
- Antwerpen 11.11.2002). Gils werkte als beeldend kunstenaar met allerlei technieken, maar
vanaf 1950 vervaardigde hij vooral houtsculpturen. In diezelfde tijd begon hij te dichten.
In 1953 debuteerde Gils met Partituur voor vlinderbloemigen, in eigen beheer uitgegeven.
In 1955 was hij mede-oprichter van het avantgardetijdschrift Gard Sivik en later trad hij toe
tot de redactie van Podium. Gils poëzie is vaak absurd, maar meer nog grotesk van toon en
structuur. Hij formuleert absurde redeneringen en tegendraadse bedenkingen, waarmee hij
de gangbare ordening op zijn kop zet. In die zin is zijn werk maatschappijkritisch. Zelf
spreekt Gils over zijn grotesken en satiren als ‘paraproza’, proza dat het normale
voorbij is. Dit proza werd opgenomen in doorgenummerde bundels onder de titels
Verbanningen (1964), De röntgenziekte (1966) en Dank voor de blijdschap (1977). Daarna
evolueren Gils' teksten meer en meer tot arabesken, waarin hij een ruimer publiek voor zijn
werk zoekt: Binnenwaartse buitenstaanders (1978), Geest in opdracht (1980), Het zoemen
van de bierkaai (1985) en Antwoordapparaat (1989).
Behalve deze teksten schreef Gils ook voor toneel, zoals Muizen (1960), Fata Morgana
(1962) en De slaap der gedrukten (1965). In 1967 maakte hij in opdracht van de NCRV
samen met Cor Doesburg de montage Consonance, waarin taal als klankmateriaal
functioneert.
Het werk van Gils is bekroond met de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs 1965 en de Dirk
Martensprijs 1969. In 1996 werd hem de Driejaarlijkse Prijs van de Vlaamse Gemeenschap
ter bekroning van zijn schrijversloopbaan toegekend.
Literatuur: Kritisch lexicon; Oosthoek; WP-lexicon; René Gysen, ‘De poëzie
begon in 1950’, in: Gard Sivik 2 (1956) 6, p. 27-37; Paul de Wispelaere, ‘De groteske
wereld en de wereld van het groteske’, in: Het Perzische tapijt (1966), p. 150-158; Gust
Gilsnummer van De Vlaamse Gids 58 (1974) 7; Willem M. Roggeman, ‘Gesprek met
Gust Gils’, in: Beroepsgeheim (1975), p. 249-275; Hugo Bousset, ‘Binnenwaartse
buitenstaander. Gesprek met Gust Gils’, in: Schrijven aan een opus (1982), p. 155-169;
Geert Buelens. Van ostaijen tot heden (2001), p. 826-847, 963-971, 1069-1072, 1092-1093;
Speciaal nummer van De Brakke Hond (2004), p. 27-63.
G.J. van Bork
[nieuw, februari 2005]