F
Faassen, Rosier
Pieter Victor Jacobus Faassen (Rosier was de achternaam van zijn Franse moeder).
Nederlands toneelschrijver en -speler (Den Haag 9.9.1833 - Rotterdam 2.2.1907). Debuteerde
als Franssprekend acteur in 1850. Ging vier jaar later naar het Nederlandstalige toneel en was
werkzaam te Amsterdam en Den Haag. In 1876 sloot hij zich bij het gezelschap van Legras
en Haspels te Rotterdam aan, waar hij de vertolker van fijnkomische rollen was.
Faassen was populair als toneelschrijver van stukken over het volksleven, waar in een reeks
grappige en aandoenlijke scènes de burgerlijke deugden triomferen en de harmonie tussen de
afzonderlijke maatschappelijke standen hersteld wordt. Tot het langdurig succes van zijn in
totaal 22 stukken, waarvan
Zwarte Griet (1882) het bekendst is, droeg ook bij de scherpe
tekening van bekende types: de goedige boerin, de rijke, maar gierige boer, de verliefde
ambachtsman, de fat enzovoort. Faassen schreef zijn stukken voor acteurs die hij kende. Hij
staat met zijn dramatisch werk op de grens tussen het burgerlijke en het proletarische drama.
Aan het ene ontleende hij de ethiek, aan het andere het thema. Naast zijn eigen werk vertaalde
hij veel toneelstukken. Zijn vroege toneelwerk werd verzameld in twee delen
Dramatische
werken (1883-1884). In 1897 verscheen zijn autobiografie
Mijn leven.
Literatuur: NNBW; WP-lexicon; H.H.J. de Leeuwe, ‘Rosier Faassen, Nederlands
acteur-auteur’, in: Scenarium (1978) 2, p. 113-123 ; H.H.J. de Leeuwe, ‘“De ledige
wieg” - een Fries tafreel voor het toneel - van Rosier Faassen’, in: Scenarium 3
(1979), p. 19-29; H.H.J. de Leeuwe, ‘Rosier Faassen en de “Joden-Questie”’,
in: Nieuwe Taalgids 73 (1980) 5, p. 426-441; J.P.M. Mannens, ‘Manus Snorder. Een
éénacter van Rosier Faassen als wapen in de strijd tegen de drankduivel’, in: Scenarium
(1983) 7, p. 53-62.
H.H.J. de Leeuwe
[aangevuld, februari 2004]